TOETS Biologie, Thema 3, Organen en cellen
1 / 26
Lesduur is: 35 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Is een organenstelsel een groep organen die samenwerken?
A
ja
B
nee
Slide 2 - Quizvraag
Regelt de celkern alles wat er in de cel gebeurt?
A
ja
B
nee
Slide 3 - Quizvraag
Pak je je microscoop vast aan het statief?
A
ja
B
nee
Slide 4 - Quizvraag
Geven de bladgroenkorrels planten een groene kleur?
A
ja
B
nee
Slide 5 - Quizvraag
Kun je cellen met het blote oog zien?
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quizvraag
Is de maag een orgaan?
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quizvraag
Kun je een preparaat bekijken met de microscoop?
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quizvraag
Hebben dierlijke cellen een celwand?
A
ja
B
nee
Slide 9 - Quizvraag
Zitten vacuolen in de kern van een plantencel?
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quizvraag
Noem je cellen van een plant plantaardige cellen?
A
ja
B
nee
Slide 11 - Quizvraag
Vormen de spieren van je lichaam samen een orgaan, een organenstelsel of een weefsel?
A
Een orgaan.
B
Een organenstelsel.
C
Een weefsel.
Slide 12 - Quizvraag
Welk van de volgende organen behoort tot het verteringsstelsel?
A
Het hart.
B
De holle ader.
C
De lever.
D
Het ruggenmerg.
Slide 13 - Quizvraag
In de afbeelding zie je een orgaan van
een mens.
Tot welk organenstelsel behoort dit
orgaan?
een mens.
Tot welk organenstelsel behoort dit
orgaan?
A
Tot het beenderstelsel.
B
Tot het bloedvatenstelsel.
C
Tot het verteringsstelsel.
D
Tot het zenuwstelsel.
Slide 14 - Quizvraag
Wat heeft een dierlijke cel?
A
Bladgroenkorrels.
B
Celmembraan.
C
Celwand.
D
Vacuole.
Slide 15 - Quizvraag
Welk organenstelsel zorgt voor beweging?
A
Het beenderstelsel.
B
Het spierstelsel.
C
Het verteringsstelsel.
Slide 16 - Quizvraag
Wat is een transplantatie?
A
Het overbrengen van een donororgaan naar een dokter.
B
Het overbrengen van een donororgaan naar een donor.
C
Het overbrengen van een donororgaan in een koelkist.
D
Het overbrengen van een donororgaan naar een nieuw lichaam.
Slide 17 - Quizvraag
In een organisme komen onder andere cellen, organen, organenstelsels en weefsels voor.
Wat is de juiste volgorde van groot naar klein?
Wat is de juiste volgorde van groot naar klein?
A
cel-weefsel-orgaan-organenstelsel
B
orgaan-organenstelsel-cel-weefsel
C
organenstelsel-orgaan-weefsel-cel
D
weefsel-organenstelsel-orgaan-cel
Slide 18 - Quizvraag
Je ziet in de afbeelding een bladcel.
Welke onderdelen van deze plantaardige
cel komen ook bij dierlijke cellen voor?
Welke onderdelen van deze plantaardige
cel komen ook bij dierlijke cellen voor?
A
1, 2 en 5
B
1, 3 en 5
C
2, 3 en 4
D
2, 4 en 5
Slide 19 - Quizvraag
Welk deel van de plantaardige cel is een stevige laag om de cel?
A
De celkern.
B
De celwand.
C
De vacuole.
Slide 20 - Quizvraag
Wat is celplasma?
A
Water met opgeloste zouten.
B
Water met opgeloste stoffen.
C
Water met vitamines.
D
Water met zuurstof.
Slide 21 - Quizvraag
Noem de vier organen van een plant.
Slide 22 - Open vraag
Wat is de vacuole?
Slide 23 - Open vraag
Een nier kan door een levend persoon afgestaan worden, een lever niet.
Wat is daarvan de reden?
Wat is daarvan de reden?
Slide 24 - Open vraag
Zet de volgende zinnen in de goede volgorde.
1.
2.
3.
4.
De dochtercellen groeien
Er ontstaan twee nieuwe cellen.
De cel splitst zich in tweeën.
In de moedercel ontstaan twee kernen.
