Theorie toets - Voorstellingsaspecten en vormgevingsaspecten

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

VERSCHIJNINGSVORMEN
Kunst kan op veel verschillende manieren gemaakt worden. De volgende vragen gaan over de vormen waarin kunst kan verschijnen. 

Slide 2 - Tekstslide


Wat is een monument?
A
Een kunstwerk wat een verhaal uit de geschiedenis vertelt.
B
Een kunstwerk wat een gebeurtenis of persoon herdenkt
C
Een plek waar mensen komen bidden
D
Een plek waar een belangrijk persoon begraven ligt

Slide 3 - Quizvraag

Wat is toegepast kunst?
Leg zo duidelijk mogelijk uit.

Slide 4 - Open vraag

Wat is een installatie?
Leg zo duidelijk mogelijk uit.

Slide 5 - Open vraag

Wat voor
verschijningsvorm
is het kunstwerk
hiernaast?
A
Mozaïek
B
Kinetische kunst
C
Ready-made
D
Collage

Slide 6 - Quizvraag

Wat voor
verschijningsvorm
is het kunstwerk
hiernaast?
A
Mozaïek
B
Kinetische kunst
C
Ready-made
D
Collage

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

De volgende vragen gaan over voorstellingsaspecten en of je die kunt herkennen. Wanneer er uitleg gevraagd wordt geef deze dan ook. 
VOORSTELLINGSASPECTEN

Slide 9 - Tekstslide

Welke voorstelling zie
je op het schilderij
hiernaast?
A
Landschap
B
Genre
C
Portret
D
Stilleven

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent geabstraheerd?
Leg zo duidelijk mogelijk uit.

Slide 11 - Open vraag

Wat betekent figuratief?
Leg zo duidelijk mogelijk uit.

Slide 12 - Open vraag

Welke
voorstellingsaspecten
zijn te zien in het
kunstwerk hiernaast?
A
Emoji's, een hond, rood doek en een jurk
B
Assymetrische compositie en polychrome kleuren
C
Emoji's, een vinger en een man met baard
D
Licht/donker contrast en assymtrische compositie

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

De volgende vragen gaan over ruimte en hoe een kunstenaar dit aspect kan gebruiken in een kunstwerk.  
RUIMTE

Slide 15 - Tekstslide

Welk perspectief is
gebruikt in het schilderij
hiernaast?
A
Kikvorsperspectief
B
Kleurperspectief
C
Lijnperspectief
D
Vogelvluchtperspectief

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent het wanneer er in een schilderij 'afsnijding' is gebruikt?
Leg zo duidelijk mogelijk uit.

Slide 17 - Open vraag

Welk perspectief is
gebruikt in het schilderij
hiernaast?
A
Kikvorsperspectief
B
Kleurperspectief
C
Lijnperspectief
D
Atmosferisch perspectief

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

De volgende vragen gaan over kleur en hoe een kunstenaar dit aspect kan gebruiken in een kunstwerk.  
KLEUR

Slide 20 - Tekstslide

Wat zijn complementaire kleuren?
Leg zo duidelijk mogelijk uit.

Slide 21 - Open vraag

Wat is expressief kleurgebruik?
Leg zo duidelijk mogelijk uit.

Slide 22 - Open vraag

Welke kleurcontract is
gebruikt in het schilderij
hiernaast?
A
Licht/donker
B
Warm/koud
C
Kleur tegen kleur
D
Complementair

Slide 23 - Quizvraag

Wat betekent monochroom kleurgebruik? Leg zo duidelijk mogelijk uit.

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

De volgende vragen gaan over compositie en hoe een kunstenaar dit aspect kan gebruiken in een kunstwerk.  
COMPOSITIE

Slide 26 - Tekstslide

Welke compositie is
gebruikt in het schilderij
hiernaast?
A
Cirkelcompositie
B
Driehoekscompositie
C
Overall compositie
D
Centraalcompositie

Slide 27 - Quizvraag

Welke compositie is
gebruikt in het schilderij
hiernaast?
A
Cirkelcompositie
B
Driehoekscompositie
C
Overall compositie
D
Centraalcompositie

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een dynamische compositie?
Leg zo duidelijk mogelijk uit.

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Tekstslide

De volgende vragen gaan over vorm en hoe een kunstenaar dit aspect kan gebruiken in een kunstwerk.  
VORM

Slide 31 - Tekstslide

Wat is een open vorm?
Leg zo duidelijk mogelijk uit.

Slide 32 - Open vraag

Wat voor vorm zie je op
de afbeelding hiernaast?
A
Organische vorm
B
Gesloten vorm
C
Geometrische vorm
D
Tweedimensionale vorm

Slide 33 - Quizvraag

Welk vormgevingsaspect past bij
wat je ziet op de afbeelding
hiernaast?
A
Textuur
B
Structuur
C
Decoratief
D
Patroon

Slide 34 - Quizvraag

Welk vormgevingsaspect past bij
wat je ziet op de afbeelding
hiernaast?
A
Textuur
B
Structuur
C
Decoratief
D
Patroon

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide