4. Aanwijzend voornaamwoord

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Voorstellen in het Spaans
Hoy en la clase de español
  • Vocabulario
  • Pronombre demostrativo 
  • ¡A practicar!
  •  ¿Preguntas? 

Slide 2 - Tekstslide

Voorstellen in het Spaans
Pronombre 
demostrativo

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het aanwijzend voornaamwoord

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar kan ik op letten?
  • Het aanwijzend voornaamwoord richt zich naar het zelfstandig naamwoord wat erachter staat. Is dit vrouwelijk of meervoud, dan verandert het dus. Vb: este libro, esta casa, estos libros, estas casas
  • Let goed op of de volgende woorden in de zin staan: aquí (hier), ahí (daar), allí (daarginds, ver weg). Hieraan kan je zien welk aanwijzend vnw. je moet gebruiken. 
  • esto/eso/aquello gebruik je als je niet naar een specifiek zelfstandig naamwoord verwijs. Het wordt dus algemeen gebruikt. ¿Qué es eso? Wat is dat?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ezelsbruggetje: 
este - esta - estos - estas
daarin zit de T van dichtbij.
(aquí)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MANNELIJK / VROUWELIJK


ENKELVOUD / MEERVOUD
Mannelijke woorden eindigen vaak op: 





Vrouwelijke woorden eindigen vaak op:
Woorden die in het meervoud staan herken ja aan de letter: 




Na een klinker (a-e-o-u-i) komt er in het meervoud een +S. Na een medeklinker plaats je in het meervoud +ES. 
S
O
A, DAD, CIÓN

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Por ejemplo:
¿Quién es ______________ chica de ahí?
esa

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Por ejemplo:
La mesa de aquí es más grande que 
  ______________ mesa de allí.
aquella

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Por ejemplo:
No me gustan __________ zapatos negros. (aquí)
estos

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

_____ zapatos de ahí son bonitos.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

_____ vestido de aquí es bonito.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

_____ faldas de allí son rojas.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué es _____ ahí?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

______ cinturón de ahí es marrón.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

______ sandalias de aquí son amarillas.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

______ camiseta de allí son amarillas.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

______ vaqueros de ahí son azules.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

LA: página dieciocho 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Las respuestas
a. ese
b. aquello
c. esta
d. esos
e. estos
f. este (qué estoy usando = die ik aan het gebruiken ben, dat houdt in dat de pen dichtbij je is!)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Describir objetos en español 
  • Es pequeño y duro. Es de plástico y de metal y se usa para escribir.

  • Es rectangular, es de plástico o metal y de cristal. No es muy grande. Se usa para llamar. 

  • Es rectangular, es de papel, se usa para leer.
Bolígrafo
móvil
libro

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¡Un juego!
Haz 2 descripciones.
Tus compañeros van a adivinar qué objeto es. 


timer
5:00

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

groot
hard
zacht
rechthoekig
klein
rond
vierkant
rectangular
grande
blando
redondo
pequeño
cuadrado
duro

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

duro
redondo
cuadrado
blando
pequeño
rectangular
grande

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

grande
duro
blando
rectangular
pequeño
redondo
cuadrado
zacht
vierkant
klein
rond
rechthoekig
hard
groot

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

madera
papel
plástico
cristal
cuero
metal

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

papel
metal
cristal
cuero
madera
plástico
papier
glas
leer
hout
plastic
metaal

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

groot
hard
zacht
rechthoekig
klein
rond
vierkant

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

hout
leer
metaal
plastic
papier
glas

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Comparaciones
1. Madrid tiene _________ habitantes _________ Helmond. (+)
2. Los españoles beben _________ vinos ____________ los italianos. (-)
3.  Los chicos hacen deporte ______________________ las chicas. (=)
4.  Najib Amhali es __________ divertido ____________ Guido Weijers. (-)
5. Bélgica no tiene __________ habitantes ___________ Los Países Bajos.(=)
6. Juan lee _________________ Ana. (+)
7. Nuria lee _____________ libros __________ Sofia. (-)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comparaciones
1. Madrid tiene más habitantes que Helmond. (+)
2. Los españoles beben menos vinos que los italianos. (-)
3.  Los chicos hacen deporte tanto como las chicas. (=)
4.  Najib Amhali es menos divertido que Guido Weijers. (-)
5. Bélgica tiene tantos monumentos como Los Países Bajos.(=)
6. Juan lee más que Ana. (+)
7. Nuria lee menos libros que Sofia. (-)

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klaar?

Ga je voorbereiden op het SO van volgende week. 
  • Woordjes leren
  • Samenvatting maken 
  • Werkblad maken (zie Magister bij het SO)
  • Stel vragen bij onduidelijkheden

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Los deberes

Voorbereiden: SO woordenschat en grammatica
jueves, el 6 de octubre, la tercera hora

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies