De Basis van SQL

De Basis van SQL
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De Basis van SQL

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat SQL is en hoe het werkt en ben je in staat om eenvoudige SQL-opdrachten uit te voeren.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer de leerdoelen van de les en leg uit wat de studenten aan het einde van de les zullen bereiken.
Wat weet je al over SQL?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is SQL?
SQL staat voor Structured Query Language. Het is een programmeertaal die wordt gebruikt om gegevens op te halen en te beheren in relationele databases.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat SQL is en waarvoor het wordt gebruikt.
Relationele databases
SQL wordt vaak gebruikt in combinatie met relationele databases. Dit zijn databases die zijn georganiseerd in tabellen met rijen en kolommen.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit wat relationele databases zijn en hoe ze worden georganiseerd.
Basisopdrachten
Een van de meest voorkomende SQL-opdrachten is SELECT. Hiermee kun je gegevens uit een database selecteren en weergeven.

Slide 6 - Tekstslide

Introduceer de basisopdrachten van SQL en leg uit hoe ze worden gebruikt.
Filteren
Met de WHERE-clausule kun je gegevens filteren op basis van bepaalde voorwaarden.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit hoe je gegevens kunt filteren met behulp van de WHERE-clausule.
Sorteren
Met de ORDER BY-clausule kun je gegevens sorteren op basis van een bepaalde kolom.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit hoe je gegevens kunt sorteren met behulp van de ORDER BY-clausule.
Samenvatten
Met de GROUP BY-clausule kun je gegevens samenvatten en groeperen op basis van een bepaalde kolom.

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit hoe je gegevens kunt samenvatten en groeperen met behulp van de GROUP BY-clausule.
Oefenen
Laat de studenten oefenen met het schrijven van SQL-opdrachten. Geef ze een set gegevens en laat ze verschillende opdrachten uitvoeren.

Slide 10 - Tekstslide

Laat de studenten oefenen met het schrijven van SQL-opdrachten en geef feedback op hun werk.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.