Nederlands leerjaar 2 - Oefenen kijk/luisteren 4

Kijk-en Luistervaardigheid
Leerjaar 2


Les 4
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 12 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Kijk-en Luistervaardigheid
Leerjaar 2


Les 4

Slide 1 - Tekstslide

4

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

1. Wie maakt dit recept wel eens als ontbijt op zaterdagmorgen?
A
Femme
B
Femme's moeder
C
Femme's vader
D
Femme's oma

Slide 4 - Quizvraag

2. Welke ingrediënten heb je nodig voor dit gerecht?

Slide 5 - Open vraag

3. Waarom snijdt Femme de stokbroodjes in het midden in?

Slide 6 - Open vraag

4. Welke ingrediënten mix je tot een soort beslag?
A
eieren, vanillesuiker en jam
B
eieren, vanillesuiker en olie
C
eieren, vanillesuiker en gewone suiker
D
eieren, gewone suiker en jam

Slide 7 - Quizvraag

5. Wat kun je gebruiken om je beslag te verdunnen?

Slide 8 - Open vraag

5. Hoe lang moeten de stokbroodjes bakken?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Video

Wat zijn deep fakes?
A
Video's waarin mensen dingen doen die niet echt zijn
B
Video's die echt lijken, maar die met de computer zijn bewerkt of aangepast.
C
Video's die fake news laten zien.

Slide 11 - Quizvraag

Hoe herken je deep fakes?
A
Het gezicht heeft een andere kleur en de mond lijkt erop geplakt.
B
Randen van het gezicht zijn onduidelijk en beweging van de mond klopt niet.

Slide 12 - Quizvraag

Hoe kon je aan de video met Virgil van Dijk zien dat het niet echt was?

Slide 13 - Open vraag

Waarom is het gek dat iemand als Virgil van Dijk reclame zou willen maken voor zo'n app?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Video

Waarom is slapen zo belangrijk?
A
je rust lekker uit en slaapt goed
B
als je ontspannen bent, ben je overdag actiever
C
je lichaam komt tot rust en je hersenen moeten bijkomen
D
uitgeruste hersenen kunnen meer dingen onthouden

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Wat gebeurt er in je hersenen als je slaapt?
A
je hersenen ontspannen zich
B
je hersenen selecteren alle indrukken en ruimen op wat nodig is
C
je hersenen gaan alle ervaringen en indrukken opslaan
D
je hersenen gaan de meeste heftige indrukken verwijderen

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Wat kan je niet tijdens de droomslaap?
A
je kan je niet bewegen
B
je droomt helemaal niet
C
je kan het niet onthouden
D
je kan geen nachtmerrie krijgen

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

Wat zijn lucide dromen?
A
Een soort nachtmerries
B
Steeds weer terugkerende enge dromen
C
Een droom waarin je weet dat je droomt maar je er niets aan kan doen
D
Een soort droom waarin je weet dat je droomt én waarin jij bepaalt wat er gebeurt

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

In hoeveel stappen kun je leren lucide dromen te maken?
A
twee stappen
B
drie stappen
C
vier stappen
D
vijf stappen

Slide 24 - Quizvraag

Welke handeling hoort niet thuis in het stappenplan om lucide dromen te krijgen?
A
je houdt een droomdagboekje bij
B
je leest je droomdagboek door
C
voordat je gaat slapen, je bewust zijn van je droom
D
je maakt jezelf wakker tijdens je droom

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Video

Hoe kun je nu precies met alle tips zorgen voor een fijne droom ipv nachtmerrie?
A
Door droombewust te worden, kun jij je droom beïnvloeden en iets fijns dromen
B
Door alles op te schrijven, kun je de enge droom van je af schrijven
C
Door je droomdagboek goed te lezen, kun je nachtmerries voorkomen
D
Door tekeningen te maken, krijg je mooiere dromen

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Video

1. Wat is het onderwerp van het fragment ?

Slide 29 - Open vraag

2. Gaat het in dit fragment om echt nieuws of om nepnieuws? Hoe weet je dat en waaraan kan je dat zien/horen?

Slide 30 - Open vraag

3.1. Waar of niet waar?
De moeder van de omgekomen soldaat noemt alleen feiten.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 31 - Quizvraag

3.2. Waar of niet waar?
De informatie laat verschillende kanten van het verhaal zien.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 32 - Quizvraag

3.3. Waar of niet waar?
In het filmpje is het duidelijk wat feiten en wat meningen zijn.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 33 - Quizvraag

3.4. Waar of niet waar?
Er zijn voor- en tegenstanders aan het woord.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 34 - Quizvraag

3.5. Waar of niet waar?
Het fragment is bedoeld voor volwassenen.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Video

Wat is het onderwerp van het fragment wat je net hebt gezien?
A
politie
B
social media
C
honkballen
D
verveling jongeren

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Video

Welke klachten heb je bij de ziekte van Pfeiffer?

Slide 39 - Open vraag

Hoe kun je de ziekte van Pfeiffer krijgen?

Slide 40 - Open vraag

Je wilt weten of er een medicijn is tegen Pfeiffer. Geeft dit filmpje een antwoord op die vraag? Leg je antwoord uit.

Slide 41 - Open vraag

Welk luisterdoel had je bij het bekijken en beluisteren van het filmpje?
A
informeren
B
amuseren
C
doen

Slide 42 - Quizvraag

Wat is het luisterdoel van een instructie?
A
informeren
B
doen
C
amuseren

Slide 43 - Quizvraag

00:11
Waar zit de vogelspin op dit moment?
A
in een bakje druiven
B
in een terrarium
C
in een aquarium
D
in een solarium

Slide 44 - Quizvraag

00:31
Wanneer vond de man de vogelspin?
Je antwoord moet zo exact mogelijk zijn.

Slide 45 - Open vraag

01:07
Waar is de spin in het bakje terecht gekomen?
A
Bij een druivenfabriek in de Atacamawoestijn
B
Bij het distributiecentrum van de supermarkt vlakbij de Atacamawoestijn
C
Bij een druivenplantage in Chili
D
Bij een druivenplantage vlakbij de Atacamawoestijn

Slide 46 - Quizvraag

01:46
De voornaam van de spin is 'Druif'.
De achternaam is 'Pitloos'.
Klopt de naam bij de spin? Leg uit waarom wel/niet.

Slide 47 - Open vraag