L'article partitif 3Ha vrijdag 17 maart Bron D chapitre 5

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
fransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Bienvenue 3Hb!
C'est vendredi 17 mars

Le programme d'aujourd' hui

* Bron D chapitre 5 (delend lidwoord)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Alles op een rijtje ;-)
Je mange de la glace                             delend lidwoord (v. ev)
Je mange un peu de glace                  hoeveelheidswoord
Je ne mange pas de glace                  ontkenning
je mange trois glaces                            telwoord
J'adore la glace                                        vorm van adorer/détester/
                                                                         aimer/préférer
Je n'aime pas la glace                           vorm van adorer/détester/
                                                                          aimer/préférer

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

exercice!
In de Lesson up staan ook slides om te oefenen; die mag je op een later moment zelf oefenen.
Nu hebben we een opdracht op papier :-)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide



'Heb je jam gegeten?' (Let op: Staat er in het Nederlands wel of geen lidwoord?)

Kies het juiste antwoord.
A
Tu as mangé de la confiture ?
B
Tu as mangé la confiture ?

Slide 16 - Quizvraag



'Heb je de jam gegeten?' (Let op: Staat er in het Nederlands wel of geen lidwoord?)

Kies het juiste antwoord.

A
Tu as mangé de la confiture ?
B
Tu as mangé la confiture ?

Slide 17 - Quizvraag



'Op de markt koop ik kaas.'
Kies de juiste vertaling.
A
Au marché, j'achète du fromage.
B
Au marché, j'achète le fromage.

Slide 18 - Quizvraag



'Ik heb de kaas opgegeten.'
Kies de juiste vertaling
(staat er een lidwoord? Ja!)
A
J'ai mangé le fromage.
B
J'ai mangé du fromage.

Slide 19 - Quizvraag



'Ik wil drie hamburgers.'
Kies de juiste vertaling.
A
Je veux trois des hamburgers
B
Je veux trois hamburgers.

Slide 20 - Quizvraag



'Na een hoeveelheidswoord gebruik je: de of d'.
A
Goed
B
Fout.

Slide 21 - Quizvraag



'Na een ontkenning krijg je in het Frans 'de' of 'd''.
Kies het juiste antwoord.
A
Goed
B
Fout.

Slide 22 - Quizvraag



'Er is geen cola.'
Kies de juiste vertaling. (ontkenning!!)
A
Il n'y a pas de coca
B
Il n'y a pas du coca.

Slide 23 - Quizvraag


'Ik wil een kilo appels'
(Let op: een kilo is een hoeveelheid!)

Kies de juist vertaling.
A
Je veux un kilo des pommes.
B
Je veux un kilo de pommes.

Slide 24 - Quizvraag


Na de werkwoorden adorer, aimer, préférer en détester gebruik je altijd het bepaald lidwoord:
le, la, l' of les
A
Goed
B
Fout

Slide 25 - Quizvraag

Laatste vraag van de quiz:

Aimer, préférer en détester
'ik houd van de hamburgers van MacDonalds'
choississez la bonne traduction
A
J'adore les hamburgers de McDo.
B
J'adore des hamburgers de McDo.

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Au travail!
* Maak de opdrachten van Bron D
* Bekijk zelf nog eens het filmpje met de uitleg op het digitale       lesmateriaal
* Leer de woorden van vocabulaire A + B en de Phrases-clés van Bron  C

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide