In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Herhaling Hoofdstuk 5
Slide 1 - Tekstslide
Afmaken opdrachten bij de Zandmotor
timer
25:00
Slide 2 - Tekstslide
Rivieren vormen Nederland
Sedimentatie: er worden steentjes neergelegd dankzij het water
Meeste zand en steen ligt dicht bij de rivieren: oeverwallen
De grond wordt klei, wat heel langzaam opdroogt. Klei zakt in: inklinking
Die lage delen: komgronden
Slide 3 - Tekstslide
Nederland drooggelegd
Mensen wonen bij de zee en langs rivieren: klei is vruchtbaar
Vanaf het jaar 1000: mensen bouwen dijken, zo'n bedijkt gebied noemen we een polder
Verschillende soorten polders: zeepolder, veenpolder, droogmakerij
Slide 4 - Tekstslide
Klimaat verandert: probleem
Natuurlijk broeikaseffect is van alle tijden, broeikasgassen houden warmte vast
Dankzij de mens: meer broeikasgassen, versterkt broeikaseffect
Stijging van de zeespiegel
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Oefenvraag:
Wat is het verschil tussen het natuurlijk broeikaseffect en het versterkt broeikaseffect?
Slide 7 - Tekstslide
Oefenvraag:
Geef twee gevolgen van klimaatverandering
Slide 8 - Tekstslide
Oefenvraag:
Dankzij de watersnoodramp van 1953 besefte Nederland zich dat er nog beter gewerkt moest worden aan de bescherming tegen het water. Welk plan werd er toen opgesteld en hoe werkt dit?
Slide 9 - Tekstslide
Het neerleggen van materiaal door water, ijs en wind
Slide 10 - Tekstslide
Heuvel van zand, die door de wind is neergelegd
Slide 11 - Tekstslide
Een door mensen aangelegde waterkering die het achterliggende land beschermt tegen overstromingen
Slide 12 - Tekstslide
Het gebied dat afwatert op een rivier
Slide 13 - Tekstslide
Het opwarmen van de aarde doordat mensen extra broeikasgassen in de atmosfeer brengen
Slide 14 - Tekstslide
Een drooggemaakt meer of stuk van de zee
Slide 15 - Tekstslide
Het inzakken van de grond door opdroging van klei en veen en verrotting van veen
Slide 16 - Tekstslide
Wat ga je nu doen?
Samenvatting maken
Hoe je dat doet (online, schrijven, poster maken, etc.) mag je zelf weten!