Literatuurgeschiedenis- inspiratie
1 / 42
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Slide 2 - Video
Slide 3 - Video
Slide 4 - Video
Slide 5 - Video
Slide 6 - Video
Slide 7 - Video
Slide 8 - Video
timer
0:20
Middeleeuwen
Renaissance
Verlichting
Romantiek
theocentrisme
ratio
gevoel
antropocentrisme
Slide 9 - Sleepvraag
Het motto van de middeleeuwers is
A
memento mori
B
carpe diem
C
consilium et auxilium
D
op hoop van zegen
Slide 10 - Quizvraag
Wat is geen kenmerk van de Middeleeuwen?
A
Theocentrisme
B
Ridderlijk
C
Burgerlijk
D
Romeins
Slide 11 - Quizvraag
Wat vonden middeleeuwers van vossen?
A
Duivelse dieren
B
Slimme dieren
C
Mooie dieren
D
Leuk als huisdier
Slide 12 - Quizvraag
Middeleeuwse literatuur is bedoeld om .....
A
te lezen
B
te luisteren
Slide 13 - Quizvraag
Welk dier komt niet voor in de Vos Reynaerde
A
een kat
B
een haan
C
een wolf
D
een slang
Slide 14 - Quizvraag
Waar kun je het verhaal "Van den Vos Reynaerde" indelen?
A
geestelijke literatuur
B
ridderlijke literatuur
C
burgerlijke literatuur
D
poëzie
Slide 15 - Quizvraag
Wie is de schrijver van 'Van den Vos Reynaerde'?
A
die is onbekend
B
Willem
C
Diederik van Assenede
D
Hendrik van Veldeke
Slide 16 - Quizvraag
Wat betekent renaissance?
A
Lang leve het leven
B
Mens, gedenk te sterven
C
Wedergeboorte
D
Pluk de dag
Slide 17 - Quizvraag
Het doel van de Renaissance was het doen herleven en navolgen van humanisme in kunst en literatuur
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Welk van de onderstaande vier is geen kenmerk van literatuur in de Renaissance?
A
Classicisme
B
Empirisme
C
Estheticisme
D
Realisme
Slide 19 - Quizvraag
Hoe wordt de boer getypeerd in De klucht van de koe?
A
sluw
B
goedgelovig
C
agressief
D
hitsig
Slide 20 - Quizvraag
Wat is een bekend werk van Bredero?
A
De klucht van de molenaar
B
De klucht van de koe
C
De Spaanschen Brabander
D
Nederduytschen Rijmen
Slide 21 - Quizvraag
Max Havelaar heeft romantische kenmerken maar ook...
A
Realistische, geëngageerde kenmerken
B
Rationalistische, neoklassistische (verlichte) kenmerken
C
Noch A, noch B
D
Zowel A als B
Slide 22 - Quizvraag
Wat was het doel van literatuur uit de verlichting?
A
de lezer vermaken
B
de lezer iets leren
C
de lezer versterken in zijn geloof
D
de lezer een fantasiewereld tonen
Slide 23 - Quizvraag
Wat is de verlichting?
A
Uitvinding van de straatlantaarns
B
Steeds meer uitvindingen waarbij kennis belangrijker werd dan geloof
C
Steeds meer uitvindingen die het geloof helpen de bijbel te verklaren
D
Het schrijven van een nieuwe vertaling van de bijbel
Slide 24 - Quizvraag
In de Verlichting staat:
A
ratio/rede centraal
B
geloof centraal
C
natuur centraal
D
spiritualiteit centraal
Slide 25 - Quizvraag
De Verlichting was van:
A
1400-1500
B
1500-1600
C
1600-1700
D
1700-1800
Slide 26 - Quizvraag
Op de verlichting volgde ....
A
De romantiek
B
De prehistorie
C
De moderne tijd
D
het fin de siècle
Slide 27 - Quizvraag
Reize door het apenland is van.....
A
Van Effen
B
Schasz
C
Van Alphen
D
Diderot
Slide 28 - Quizvraag
Welke genre valt niet toe te passen op Reize door het apenland?
A
Imaginair reisverhaal
B
Robinsonade
C
Satire
D
Utopie
Slide 29 - Quizvraag
Welke genre is Reize door het apenland?
A
Imaginair reisverhaal
B
Robinsonade
C
Satire
D
Utopie
Slide 30 - Quizvraag
Wat is de belangrijkste moraal van Reize door het apenland?
A
Verdiep je in je vaderlandse geschiedenis
B
Zorg dat je voldoende medische kennis hebt
C
Volg niet blindelings was je politieke leider zegt
D
Vermoord je vrouw en dienstmeid niet
Slide 31 - Quizvraag
Wat zijn typerende elementen van de romantiek?
A
het verleden, muziek en poëzie
B
schilderkunst, politiek en godsdienst
C
het sociale leven, de parodie en het tijdschrift
D
liefde voor de natuur, gevoel voor humor en doodsdrift
Slide 32 - Quizvraag
Wat is geen kenmerk van de romantiek?
A
Besef van kloof tussen ideaal en werkelijkheid
B
Vaderlandsliefde
C
Treurigheid en lijden
D
Sterke hang naar regels
Slide 33 - Quizvraag
Romantiek is:
A
uit verzet vluchten in nationalisme en fantasie
B
uit onvrede verzetten tegen of vluchten uit bestaande wereld
C
verzetten tegen bestaande orde en vluchten in drank en drugs
Slide 34 - Quizvraag
Sprookjes horen bij de Romantiek omdat men toen
A
geïnteresseerd was in oude volksverhalen.
B
geïnteresseerd was in het verleden.
C
wilde vluchten naar het platteland.
D
wilde vluchten uit het hier en nu.
Slide 35 - Quizvraag
De Max Havelaar is geschreven in
A
± 1 dag
B
± 10 dagen
C
± 1 maand
D
±1 jaar
Slide 36 - Quizvraag
Wie is geen verteller in de Max Havelaar?
A
Batavus Droogstoppel
B
Multatuli
C
Saïdjah
D
Stern
Slide 37 - Quizvraag
De Max Havelaar is een ...
A
raamvertelling
B
briefroman
C
non-fictieverhaal
D
lang gedicht
Slide 38 - Quizvraag
Aan wie is het boek Max Havelaar opgedragen?
A
Willem III
B
onderdrukte Javaan
C
zijn vrouw
Slide 39 - Quizvraag
Hoe werd Max Havelaar uitgegeven?
A
in eigen beheer
B
door Multatuli
C
door Jacob van Lennep
D
door Batavus Droogstoppel
Slide 40 - Quizvraag
Wie schreef "Max Havelaar"?
A
Staring
B
Potgieter
C
Beets
D
Multatuli
Slide 41 - Quizvraag
Wat hebben wij vandaag te danken aan Max Havelaar?
A
koffie
B
keurmerk fair-trade
C
chocola
D
Indonesië
