T 4 -bs 5, planten en dieren

• Biologie
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 3

Planten

terugblik

Vandaag

-Huiswerkcheck

-terugblik

-uitleg bs 4

- samen inoefenen

- zelfstandig werken

Terugblik

Huiswerkcheck

Leerdoelen 

• Ik kan beschrijven hoe planten worden geordend.
  
• Ik kan benoemen welke kenmerken belangrijk zijn bij het ordenen van planten.

Planten worden geordend op basis van plantenorganen als als kenmerk.....

Wie kan er een plantenorgaan noemen?

PLANTENRIJK

INGEDEELD IN VIER STAMMEN:

• Mossen
• Paardenstaarten
• Varens
• Zaadplanten

Mossen, paardenstaarten en varens zijn sporenplanten

Zaadplanten planten zich voort door zaden en zijn ingedeeld in bedektzadigen en naaktzadigen.

Sporenplanten

Mossen

Paardenstaarten
Varens

Kenmerken:

• Wel wortels, stengels en bladeren.
• Geen bloemen.
• planten zich voort door sporen

Mossen

- Geen echte wortels.

- wel stengels en bladeren.

- geen hout-en bastvaten.

- voortplanting door sporen.

Paardenstaart 

• wel wortels, stengels, bladeren.
• hout-en bastvaten
• holle en gelede stengels
• Voortplanting door sporen.

Holpijp

Varens

- wortels, stengels en bladeren

- hout-en bastvaten

- grote, meestal ingesneden bladeren.

- voortplanting door sporen.

zaadplanten

zaadplanten hebben wortels, stengels, bladeren en bloemen.

voortplanting vindt plaats met zaden.

Zaadplanten

Naaktzadig                                                Bedektzadig (BLOEMEN!)

Zaadplanten

• Naaktzadigen
•  Zaden tussen de schubben (kegels)
•  Bladeren meestal naaldvormig
• Géén bloemen
• Bedektzadigen
•   Zaden in vruchten (bedekt)
•   Bladeren niet naaldvormig

naaktzadigen

Het dierenrijk

Het rijk van de dieren kunnen we indelen in zeven stammen:

• Sponzen;
• Holtedieren;  voorbeeld?   opdr 1, 2, 6
• Wormen;
• Weekdieren;   voorbeeld?
• Geleedpotigen;
• Stekelhuidigen;
• Gewervelden...voorbeeld?

Terugblik

Terugblik

Het rijk van de dieren

Twee kenmerken voor indeling een belangrijke rol, namelijk:

• Symmetrie
• Skelet

Even oefenen!

Tweezijdig

Veelzijdig

Niet

Uitwendig

Inwendig

Sponzen

• Niet-symmetrisch
• Inwendig Skelet --> skelet van hoornvezels tussen de cellen
• Leven (vast) op de bodem van de zee

Holtedieren

• Veelzijdig symmetrisch
• meestal geen skelet
• Leven in het water
• Vangen hun prooi met tentakels (vangarmen)
  

Wormen

• Tweezijdig symmetrisch
• Geen skelet
• lichaam is lang en dun
  

Weekdieren

• Tweezijdig symmetrisch
• Uitwendig skelet --> meestal een schelp of huisje
  

Stekelhuidigen

• Veelzijdig symmetrisch
• Inwendig skelet van kalk
• Huid is bedekt met stekels/knobbels
• Leven op de bodem van de zee
  

Geleedpotigen

• Tweezijdig symmetrisch
• Uitwending skelet --> een pantser
• Groei alleen mogelijk tijdens vervelling
• Gelede poten (bestaan uit stukjes)
• Lichaam bestaat uit segmenten
  

geleedpotigen - 4 klassen

duizendpoten

kreeftachtigen

spinachtigen

insecten

Insecten

Gewervelden

• Tweezijdig symmetrisch
• Inwendig skelet --> wervelkolom
  

Gewervelden - vijf klassen

5 Kenmerken  gewervelden

• De huid: schubben, slijm, veren, haren
• Lichaamstemperatuur: warm- of koudbloedig
• Ademhalingsorganen: kieuwen, longen, huid
• Voortplanting: eieren zonder/met schaal, kalkschaal of leerachtig, levendbarend 

Warmbloedig

 Door verbranding in de cellen is er een constante lichaamstemperatuur. 

Vogels en zoogdieren zijn warmbloedig. 

Koudbloedig

- Temperatuur gelijk aan omgeving 

- Lichaamstemperatuur is niet constant

- Amfibien, reptielen, vissen

- Vaak een winterslaap

- lage temperatuur = lage verbranding 

vissen

amfibieën

reptielen

vogels

zoogdieren

Samen inoefenen/huiswerk

We maken samen opdracht 6

Zelfstandig werken: opdracht 3, 4, 6, 7 8

Dit is ook het huiswerk

Klaar kijk na met een nakijkboekje

Pak je leesboek of ga rustig iets voor jezelf doen

Wat
zie je?

1. Mos
2. Algen
3. Paardenstaart
4. Varen

Wat
zie je?

1. Mos
2. Alg
3. Paardenstaart
4. Varen

Wat zie je?

1. Zaadplant
2. Paardenstaart
3. Wieren
4. Mos

De 4 stammen van planten zijn mossen, varens, paardenstaarten en

1. bedektzadigen
2. zaadplanten
3. naakzadigen

Een dennenappel is een voorbeeld van een...

1. Naaktzadige
2. Bedektzadige
3. Algen of wieren
4. Sporenplanten

Bij welke stam van de
planten behoort
een lariks (foto)

1. Algen/wieren
2. Sporenplanten
3. Zaadplanten

Tot welke stam hoort een plant met bloemen?

1. Zaadplanten
2. Sporenplanten
3. Wieren

Hebben alle planten ook bloemen?

1. Alleen de zaadplanten
2. De zaadplanten en de sporeplanten
3. De zaadplanten, sporeplanten en wieren
4. Alleen de naaktzadigen

Weektaak

• Maken basisstof 6 en 7