Hoofdstuk 7 klas 2
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is reliëf?
Slide 2 - Open vraag
Boven zee stijgt lucht op.
Als de lucht omhoog gaat langs de berg dan wordt deze
Boven aan de berg valt dan neerslag.
Aan de andere kant van de berg wordt de lucht &
Hier valt neerslag. Dit is de of de
Warme
Droger
Warmer
Kouder
Loefzijde
Lijzijde
Veel
Geen
Regenschaduw
Slide 3 - Sleepvraag
Waarom valt de meeste neerslag altijd aan de loefzijde van de berg?
Slide 4 - Open vraag
Waarom valt er aan de lijzijde weinig neerslag?
Slide 5 - Open vraag
Welke vorm van reliëf is dit?
A
Hooggebergte
B
Middelgebergte
C
Heuvelland
D
Laagland
Slide 6 - Quizvraag
Stuwingsneerslag is neerslag dat opstijgt tegen een gebergte
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Loefzijde is hetzelfde als regenschaduw
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Een gebergte kan neerslag en temperatuur tegenhouden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
De Appalachen zijn een...
A
jong gebergte
B
oud gebergte
C
laagvlakte
D
hoogvlakte
Slide 10 - Quizvraag
Welk gebied in de VS staat vooral bekend om zijn intensieve landbouw?
A
Great Plains
B
Kust regio
C
Appalachen
D
Centrale laagvlakte
Slide 11 - Quizvraag
Welke overeenkomst is er tussen de Rocky Mountains en de Appalachen?
A
Het zijn allebei middelgebergtes
B
Het zijn allebei oude gebergtes
C
Op allebei de gebergtes ligt eeuwige sneeuw
D
Ze liggen allebei van Noord naar Zuid
Slide 12 - Quizvraag
Geef een aantal verschillen tussen
de Appalachen
en de Rocky Mountains
de Appalachen
en de Rocky Mountains
Slide 13 - Woordweb
In welk landschap kom je veel extensieve veeteelt tegen?
A
Kustvlakte
B
Centrale Laagvlakte
C
Coast Ranges
D
Great Plains
Slide 14 - Quizvraag
Waardoor kan er in het oostelijk deel van de Great Plains veel tarwe worden verbouwd?
A
de zon schijnt er niet veel
B
er valt voldoende neerslag
C
men pompt veel grondwater op
D
door irrigatie
Slide 15 - Quizvraag
Welk landschap ligt waar?
Bekijk de dwarsdoorsnede van de V.S. Je ziet alle landschappen die op de 40e breedtegraad liggen. Sleep de landschappen naar de juiste plek in de tekening.
Klik op de oranje prikkers om achter de naam van het landschap te komen.
