M/K 1 - week 21

Plattegrond ZM1B
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Plattegrond ZM1B

Slide 1 - Tekstslide

Plattegrond ZM1A

Slide 2 - Tekstslide

Plattegrond ZK1B

Slide 3 - Tekstslide

Bonjour tout le monde ! 
Start klaar ?

  • Ga rustig op je vaste plek zitten.
  • Doe je jas en oortjes uit.
  • Doe je telefoon in het zakkie en in je tas.
  • Op tafel: laptop, etui, boek en jdw-map
  • Timer af: stoppen met praten & de les begint

timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Présence (Aanwezigheid)
Tout le monde est présent?
(Is iedereen aanwezig?)

Slide 5 - Tekstslide

Programme - semaine 21
Leerdoelen (les objectifs d'apprentissage)
Aan het einde van de les:
  • Kan ik het werkwoord 'aller' gebruiken.
  • Kan ik een tekst begrijpen over wonen in de stad.
  • Ken ik woorden die te maken hebben met activiteiten.
Voorkennis activeren
Vocabulaire
Bron F & H
Exercices
Evaluatie


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Voorkennis activeren
Periode 2?


Slide 8 - Tekstslide

Que signifie ?

à gauche
A
(naar) links
B
(naar) rechts

Slide 9 - Quizvraag

Que signifie ?

la capitale
A
de stad
B
de hoofdstad
C
het dorp

Slide 10 - Quizvraag

Que signifie ?

la rue
A
de weg
B
wegwijs
C
de straat

Slide 11 - Quizvraag

Que signifie ?

à droite
A
(naar) links
B
(naar) rechts

Slide 12 - Quizvraag

Que signifie ?

la ville
A
de stad
B
het land

Slide 13 - Quizvraag

Que signifie ?

en voiture
A
met de auto
B
op de fiets

Slide 14 - Quizvraag

Que signifie ?

à pied
A
hardlopen
B
zitten
C
lopend

Slide 15 - Quizvraag

Que signifie ?

on doit
A
ik moet
B
wij moeten
C
moeten

Slide 16 - Quizvraag

Que signifie ?

regarder la télé
A
tv-kijken
B
gamen
C
winkelen

Slide 17 - Quizvraag

Que signifie ?

faire les magasins
A
bezoeken
B
gamen
C
winkelen

Slide 18 - Quizvraag

Que signifie ?

visiter
A
bezoeken
B
gamen
C
ik wil

Slide 19 - Quizvraag

Corriger les devoirs

Slide 20 - Tekstslide

Vocabulaire leçon 1:
Herhaling
1. la rue: de straat
2. à gauche: (naar) links
3. à droite: (naar) rechts
4. la capitale: de hoofdstad
5. la ville: de stad

Slide 21 - Tekstslide

Vocabulaire leçon 2:
Herhaling
6. en voiture: met de auto
7. en bus: met de bus
8. à vélo: op de fiets
9. à pied: lopend
10. on doit: wij moeten

Slide 22 - Tekstslide

Vocabulaire leçon 3:
Herhaling

11. je veux: ik wil
12. visiter: bezoeken
13. jouer à la console: gamen
14. regarder la télé: tv-kijken
15. faire les magasins: winkelen

Slide 23 - Tekstslide

Vocabulaire leçon 4:

16. les gens: de mensen
17. le soleil: de zon
18. nager: zwemmen
19. le temps: de tijd
20. tout: alles
21. pas du tout: helemaal niet

Slide 24 - Tekstslide

Grammaire
Au travail!

Slide 25 - Tekstslide

Grammaire H - Chapitre 6 (p.76)

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Grammaire H - Chapitre 6 

Slide 28 - Tekstslide

Exercices maken
  • Zelfstandig maken:30cde, 31, 32 blz.76-79

  • Déjà fini? (al klaar): vocabulaire leren



timer
30:00

Slide 29 - Tekstslide

Corriger les exercices 

Slide 30 - Tekstslide

Lire F
Au travail!

Slide 31 - Tekstslide

Exercices maken
  • Zelfstandig maken: 23, 24, 25ab, 26 blz.70-73

  • Déjà fini? (al klaar): vocabulaire leren



timer
30:00

Slide 32 - Tekstslide

Les devoirs pour le prochain cours...
Grandes Lignes - Chapitre 6:

  • Exercices: finir
  • Apprendre vocabulaire


Slide 33 - Tekstslide

Evaluatie
Noem 'deux mots' die je hebt onthouden uit de les.


Slide 34 - Tekstslide

Evaluatie

Wat heb je deze les geleerd? Heb je nog vragen?

Slide 35 - Open vraag