2m - Les 11 - H4 Elektriciteit

• Natuurkunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Een stroomkring

Bij een elektrische stroomkring brengt de elektrische stroom energie naar het lampje.

Het lampje geeft dan licht.

Een gesloten stroomkring

Als de stroomkring ergens onderbroken/geblokkeerd wordt, werkt hij niet meer.

Een stroomkring die helemaal rond gaat noem je gesloten

Lading

De elektrische stroom bestaat uit lading. 

'Elektriciteitsdeeltjes' heten elektronen.

Schakelaar

Met een schakelaar kun je de stroomkring open maken (lamp uit) en sluiten (lamp aan).

Isolerende en geleidende stoffen

Door isolatoren kan geen elektrische stroom lopen

Door geleiders kan wel elektrische stroom lopen

Stroomsterkte meten

Met een stroommeter kun je de stroomsterkte meten.

Stroomsterkte heeft de eenheid ampère

Stroomsterkte meten

De stroomsterkte is overal even groot, dus je kunt de meter overal plaatsen.

Spanning

Om een stroom te laten lopen heb je spanning nodig.

Je kunt dit vergelijken met een ballon

Spanningsbron

Een spanningsbron kan een spanning geven.

Zoals een batterij, accu, stopcontact.

Spanning groter maken

1 batterij geeft een spanning van 1,5 V

Als je de batterijen achter elkaar plaatst met + en - tegen elkaar

geven ze samen en spanning van 3,0 V

Spanningsmeter

Met een spanningsmeter of voltmeter gebruik je om de spanning te meten.

Je kunt kiezen op welk bereik je spanning wilt meten. Als je hem bv aansluit bij 30 V kun je tussen 0 V en 30 V meten. 

Schakelschema

Als je iemand wil uitleggen hoe 

een schakeling gemaakt moeten

worden, gebruik je een schakelschema

met symbolen.

Symbolen

Deze symbolen moet je leren

Serieschakeling

Bij een serieschakeling zijn er geen vertakkingen.

Je kan maar op 1 manier door de schakeling lopen.

Parallelschakeling

Bij een parallelschakeling 

heeft ieder lampje zijn 

eigen stroomkring.

Stroomsterkte bij serie en parallel

Bij een serieschakeling is de stroomsterkte overal gelijk.

Bij een parallelschakeling is de totale stroomsterkte de stroomsterkte door ieder lampje bij elkaar opgeteld.

2 A

2 A   2 A

2 A

2 A

4 A

Energie en vermogen

• Vermogen en energie zijn grootheden
• Vermogen vertelt hoe fel een lamp is
• Energieverbruik bepaalt de rekening

Vermogen

• Vermogen is: hoeveel elektrische energie een apparaat gebruikt per seconde.
  
  
• De eenheid van vermogen is de watt (W)
  
  
• Hoe hoger het vermogen, hoe meer licht!

Vermogen berekenen

Aan de slag

Maak van 4.1 opgave 1 t/m 13 (blz 140 en verder)

Begrippen uit deze les

Begrippen uit deze les

Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Volgende les:

Practicum