2 oktober/havo 4/ Grammatica: Schwache Verben

Verben tt & vdw
Zwakke werkwoorden
en voldooid deelwoord
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Verben tt & vdw
Zwakke werkwoorden
en voldooid deelwoord

Slide 1 - Tekstslide

3 soorten zwakke werkwoorden
1.  Zwk werkwoord  N(ormaal)
                                         S(-klank)
                                         T(-klank)
2. Voltooid deelwoord a zwak NS
                                               b zwak T
                                               c -ieren
                                               d sterk

Slide 2 - Tekstslide

Even oefenen...
Hoe werkwoordfit ben je?

Slide 3 - Tekstslide

Meine Mamma (hebben) einen Bruder.

Slide 4 - Open vraag

Du (spielen) mit meiner Schwester?

Slide 5 - Open vraag

Nein, ich (hebben) mit deinem Bruder (spielen). (ALLEEN EEN SPATIE)

Slide 6 - Open vraag

Vorgestern (hebben) es (regnen)!

Slide 7 - Open vraag

Ihr (machen) das sehr gut.

Slide 8 - Open vraag

Sie (u) (hebben) ein Glas Wein (drinken)

Slide 9 - Open vraag

Du (zijn) nicht zur Schule (gaan).

Slide 10 - Open vraag

Es (nodig hebben) kein Professor!

Slide 11 - Open vraag

Wir (zijn) (fotografieren)

Slide 12 - Open vraag

2. Stunde Übung

Slide 13 - Tekstslide

hij heet

Slide 14 - Open vraag

jij bent gekomen

Slide 15 - Open vraag

jullie hebben "gehouden van"

Slide 16 - Open vraag

ik stel voor

Slide 17 - Open vraag

zij vertellen

Slide 18 - Open vraag

Peter heeft gefeliciteerd

Slide 19 - Open vraag

jij kletst

Slide 20 - Open vraag

ik ben geweest

Slide 21 - Open vraag

Draußen (regnen) es.
A
regnt
B
regent
C
regnet
D
regnest

Slide 22 - Quizvraag

Das Flugzeug (landen) auf der Wiese.
A
land
B
landt
C
landet
D
landest

Slide 23 - Quizvraag

Da (befassen) man sich mit Hausaufgaben...
A
befasst
B
befasset
C
befasse
D
befassen

Slide 24 - Quizvraag

Du (rechnen) immer mit dem Taschenrechner.
A
rechst
B
rechnst
C
rechnet
D
rechnest

Slide 25 - Quizvraag

Ihr (parken) zuerst das Auto.
A
parkt
B
parket
C
parkiert
D
parkst

Slide 26 - Quizvraag

Aus Langeweile (zeichnen) Petra ein Bild.
A
zeichnt
B
zeichnen
C
zeichent
D
zeichnet

Slide 27 - Quizvraag

Du (übersetzen) einen Text ins Deutsche.
A
übersetzt
B
übersetzst
C
übersetzet
D
übersetzest

Slide 28 - Quizvraag

Er (warten) auf Whatsapp-Nachrichten.
A
warte
B
wartt
C
wartet
D
wart

Slide 29 - Quizvraag

De vervoeging - verleden tijd
Hoe zat het ook al weer met de vervoeging van de zwakke werkwoorden?

Bekijk de volgende dia's goed.

Slide 30 - Tekstslide

Vervoeging zwak werkwoord in de verleden tijd

Slide 31 - Tekstslide

Vervoeging zwak werkwoord in de verleden tijd

Slide 32 - Tekstslide

Vervoeging zwak werkwoord in de verleden tijd

Slide 33 - Tekstslide

Vervoeging zwak werkwoord in de verleden tijd

Slide 34 - Tekstslide

Even oefenen... alles in de verleden tijd dus!!!

Slide 35 - Tekstslide

Gestern ... es den ganzen Tag
A
regnet
B
regnetet
C
regnete

Slide 36 - Quizvraag

Warum ... du meine E-Mails vorige Woche nicht?
A
beantwortest
B
beantwortet
C
beantwortetet
D
beantwortetest

Slide 37 - Quizvraag

Vor einem Jahr ... mein Bruder noch in Hamburg.
A
arbeitet
B
arbeitete
C
arbeitet
D
arbeitetet

Slide 38 - Quizvraag

... ihr auf mich nach der Schule? Das habe ich nicht gewußt.
A
Wartet
B
Wartest
C
Wartetet

Slide 39 - Quizvraag

Patrick ... sehr leise. Hast du ihn verstanden?
A
redet
B
redete
C
redest

Slide 40 - Quizvraag

Letzte Woche ... ich ihm im Supermarkt.
A
begegne
B
begegnete
C
begegnetet

Slide 41 - Quizvraag

Als ich zu spät kam, ... der Lehrer mir die Tür.
A
öffnet
B
öffnete
C
öffnen

Slide 42 - Quizvraag

In der Kunststunde ... wir in der vorigen Stunde ein Stilleben.
A
zeichnen
B
zeichneten
C
zeichnetet

Slide 43 - Quizvraag

Wie ... ihr früher, ob dieses System funktioniert?
A
testen
B
testetet
C
testet

Slide 44 - Quizvraag

Der Kunde ... sich erst nach einer Stunde, nachdem das Geschäft schon zu war.
A
meldet
B
meldete
C
melde

Slide 45 - Quizvraag

Ik snap het en ken de vervoeging van het zwakke werkwoord.
A
Ja
B
Nee

Slide 46 - Quizvraag

Nog niet helemaal duidelijk?

Slide 47 - Tekstslide

Extra oefenen? 
Kijk in de classroom onder Grammatica.

Slide 48 - Tekstslide