Les 2 Taalontwikkeling en - verwerving b

Les 2 Taalontwikkeling en - verwerving b
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 2 Taalontwikkeling en - verwerving b

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen
Planning
Terugblik vorige week
Onderwerpen vandaag:
Voorleesboeken
Woordenschat ontwikkeling
Voorlezen in groepjes

Wat gaan we doen?


Planning
Terugblik vorige week
Onderwerpen vandaag:
Voorleesboeken
Woordenschat ontwikkeling

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Beschrijft de taalontwikkelingsfases.
Benoemt op welke manieren de taalontwikkeling per leeftijdsfasen wordt gestimuleerd
Somt op welke problemen zich in de taalontwikkeling kunnen voordoen en waar deze door veroorzaakt worden (TOS)
Omschrijft hoe de taalontwikkeling en taalverwerving bij meertaligheid verloopt
Omschrijft welke invloed tweetaligheid heeft op de algehele ontwikkeling van het jonge kind

Leerdoelen periode:

Slide 5 - Tekstslide

Waar moet je rekening mee houden bij het kiezen van een voorleesboek?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Leg de volgende boeken op volgorde van leeftijd
bespreek waarom je kiest voor deze volgorde

Slide 9 - Tekstslide

Elke week sluiten we af met een stukje voorlezen

Waar gaan we op letten?

Slide 10 - Tekstslide

Geef elkaar feedback op het volgende:


Duidelijke uitspraak: De lezer articuleert woorden goed, zodat het voor de luisteraar gemakkelijk te volgen is.
Juiste intonatie: De lezer varieert in toonhoogte en volume, afhankelijk van de emoties en de sfeer in het verhaal, zodat het voor de luisteraar levendiger en boeiender wordt.
Pauzes op de juiste momenten: Een goede voorlezer maakt gebruik van pauzes, vooral na belangrijke zinnen of woorden, zodat de luisteraar de informatie kan verwerken.
Snelheid: De lezer leest in een tempo dat past bij de tekst en het publiek. Te snel lezen kan verwarrend zijn, te langzaam kan vervelend zijn.
Expressie en enthousiasme: Een goede voorlezer laat zijn of haar emoties en enthousiasme door de tekst heen klinken, wat de luisteraar helpt om zich in het verhaal te verdiepen.
Oogcontact en betrokkenheid: Bij het voorlezen aan een publiek zorgt een goede voorlezer voor oogcontact en houdt hij of zij het publiek betrokken bij het verhaal.
Passend gebruik van lichaamstaal en mimiek: De voorlezer gebruikt lichaamstaal om het verhaal te ondersteunen en visuele beelden op te roepen.







Slide 11 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 12 - Open vraag