Bezittelijk voornaamwoord Frans

Het bezittelijk voornaamwoord
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het?
mijn broer - zijn zus - jouw huis - onze auto


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

mijn 
jouw 
zijn/haar

Slide 4 - Tekstslide

Uitzondering! Bij enkelvoud met klinker of stomme h, altijd mannelijke vorm gebruiken. → mon amie  

Slide 5 - Tekstslide

C'est .... (mijn) mère
A
mon
B
ma
C
mes
D
ta

Slide 6 - Quizvraag

C'est (jouw) père?
A
ton
B
mon
C
ta
D
ma

Slide 7 - Quizvraag

Non, c'est (zijn) mère.
A
son
B
ta
C
ses
D
sa

Slide 8 - Quizvraag

Ce sont (jouw) parents.
A
ton
B
ta
C
tes
D
les

Slide 9 - Quizvraag

ons/onze
jullie/uw
hun

Slide 10 - Tekstslide

Uitzondering! Bij enkelvoud met klinker of stomme h, altijd mannelijke vorm gebruiken. → mon amie  

Slide 11 - Tekstslide

C'est (onze) père.
A
nos
B
votre
C
notre
D
leur

Slide 12 - Quizvraag

C'est (jullie) mère?
A
votre
B
leur
C
notre
D
vos

Slide 13 - Quizvraag

Ce sont (jullie) enfants?
A
nos
B
notre
C
vos
D
votre

Slide 14 - Quizvraag

1 uitzondering! Bij enkelvoud met klinker of stomme h, altijd mannelijke vorm gebruiken. -> mon amie  

Slide 15 - Tekstslide

(hun) père.

Slide 16 - Open vraag

(onze) frère.

Slide 17 - Open vraag

(jullie) parents.

Slide 18 - Open vraag

Hoe komt het op de toets?
Op de toets worden woorden uit het hoofdstuk gebruikt. Leer daarom de woordjes met het juiste lidwoord erbij. 

Let op! Van woorden die meervoud zijn (als je aan het eind bijvoorbeeld een -s ziet) maakt het niet uit of ze mannelijk of vrouwelijk zijn! 

Slide 19 - Tekstslide