3 - H8 - KUA - P3 - Dans
1 / 52
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Moderne muziek
1900-1950
Muziek
vóór 1900
Tonale muziek
veel dissonanten
atonaliteit
duidelijke harmonie en melodie
1
2
3
4
Slide 3 - Sleepvraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
De term expressionisme wordt gebruikt voor muziek met bijzondere kenmerken.
Noem voor zowel tekst als muziek twee kenmerken die terug te vinden zijn in het videofragment.
Noem voor zowel tekst als muziek twee kenmerken die terug te vinden zijn in het videofragment.
Slide 9 - Open vraag
In dit fragment wordt gebruik gemaakt van 'Sprechgesang', een veelgebruikte zangvorm in expressionistische muziek. Deze zangvorm lijkt wel op spreken, waardoor komt dat?
Slide 10 - Open vraag
Welke twee kenmerken horen bij jazzmuziek?
A
Blue note
B
Dissonanten
C
Improvisatie
D
Atonaliteit
Slide 11 - Quizvraag
Hoe noem je in de blues/jazz een noot die onzuiver begint en naar de juiste hoogte glijdt?
A
dissonant
B
blue note
C
syncope
D
grondtoon
Slide 12 - Quizvraag
Wat is het effect van een syncope in de jazzmuziek?
A
het klinkt somber
B
er kan hierdoor geïmproviseerd worden
C
je kan het makkelijker meezingen
D
het ritme verschuift waardoor het swingt
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Academisch Ballet
Moderne Dans
Verhalend
benen en voeten uitgedraaid
pointesdans op spitzen
grote luchtsprongen
witte tutu's
virtuositeit (meesterschap) in divertissementen (vermaak)
nadruk op expressie
horizontaal gericht
blote voeten
hoekige bewegingen
losse kleding/ abstracte kostuums
paralelle beenposities
Slide 17 - Sleepvraag
Slide 18 - Tekstslide
Wat versta je onder RUIMTE
bij de vormgeving van DANS
bij de vormgeving van DANS
Slide 19 - Woordweb
Welke woorden passen bij het thema KRACHT als het op beweging aankomt?
Slide 20 - Woordweb
Waar denk je aan bij TIJD als bij de vormgeving van DANS?
Slide 21 - Woordweb
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Welk begrippen horen bij Martha Graham?
A
Grahamdans
B
Contraction and release
C
Academische dans
D
Ausdrucktanz
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Video
Is veel gebruik van de ruimte in deze dans?
Ja
Nee
Slide 27 - Poll
Zit er veel of weinig kracht in deze dans?
Slide 28 - Poll
Hoe zou je de bewegingen omschrijven als je hierover een examenvraag zou krijgen?
Slide 29 - Woordweb
Slide 30 - Tekstslide
Welk begrippen horen bij Mary Wigman?
A
Pantomime
B
Contraction and release
C
Expressie
D
Ausdrucktanz
Slide 31 - Quizvraag
Is veel gebruik van de ruimte in deze dans?
Ja
Nee
Slide 32 - Poll
Zit er veel of weinig kracht in deze dans?
Slide 33 - Poll
Hoe zou je de bewegingen omschrijven als je hierover een examenvraag zou krijgen?
Slide 34 - Woordweb
Hoe sluiten de bewegingen van Wigman aan op de muziek qua TIJD?
Slide 35 - Open vraag
Slide 36 - Tekstslide
Welk begrippen horen bij Kurt Jooss
A
Pantomime
B
Ausdrucktanz
C
Tanztheater
D
Grahamdans
Slide 37 - Quizvraag
Zit er veel of weinig kracht in deze dans?
Slide 38 - Poll
Hoe zou je de bewegingen omschrijven als je hierover een examenvraag zou krijgen?
Slide 39 - Woordweb
Hoe sluiten de bewegingen van Jooss aan op de muziek qua TIJD?
Slide 40 - Open vraag
we zien hier vooral verschil in
A
dansrichting (horizontaal diagonaal etc)
B
snelle en langzame bewegingen
C
hoogtelagen (sprongen,dicht bij de grond etc )
D
kleine en grote bewegingen
Slide 41 - Quizvraag
Hoe wordt er qua bewegingstaal uiting verwezen naar de primitieve cultuur van het Oude Rusland?
Slide 42 - Open vraag
Hoe zien we de invloed van moderne dans terug in what about us?
Slide 43 - Open vraag
Slide 44 - Tekstslide
Slide 45 - Video
Slide 46 - Tekstslide
Slide 47 - Tekstslide
Slide 48 - Tekstslide
Slide 49 - Tekstslide
Wat heb jij vandaag geleerd over moderne dans?
