Retailmix hfst 9 paragraaf 9.1 tm 9.3
1 / 33
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Dit is een voorbeeld van retail:
A
Kapper
B
Frituur
C
Kledingwinkel
D
Massagesalon
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Aldi kan het beste reclame maken
A
via reclamefolders in de brievenbus
B
in tijdschrift de Quote
C
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Welke winkels kom je tegen in Heerlerheide en waarom?
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
De Ikea ligt vaak:
A
Binnen de stad
B
Buiten de stad
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Wat behoort tot het randassortiment bij Suit Supply?
A
kostuum/pak
B
riem
C
sokken
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Welke winkel heeft een breed assortiment
A
Hema
B
Kaaswinkel
Slide 19 - Quizvraag
Welke winkel heeft een diep assortiment?
A
Action
B
Juwelier Vaessen
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
B-merk
C-merk
A-merk
Slide 23 - Sleepvraag
Slide 24 - Tekstslide
Zijn fidget spinners een:
A
Rage
B
Trend
Slide 25 - Quizvraag
Zijn Jordans een:
A
Rage
B
Trend
Slide 26 - Quizvraag
Shopping goods koop je vaak in:
A
Buurtwinkelcentrum
B
Stadwinkelcentrum
Slide 27 - Quizvraag
Noem een voorbeeld van een convenience good:
Slide 28 - Open vraag
Op de foto zie je
A
convenience good
B
shopping good
C
specialty good
Slide 29 - Quizvraag
Heeft de Bijenkorf een groot of klein verzorgingsgebied?
A
Groot
B
Klein
Slide 30 - Quizvraag
De Zeeman heeft een groot of klein verzorgingsgebied?
A
groot
B
klein
Slide 31 - Quizvraag
Waar kan een groothandel voor kantoorartikelen zich het beste vestigen?
A
Buurtwinkelcentrum
B
Stadswinkelcentrum
C
Winkelgebied buiten de stad
