· Je kent de begrippen:
o Miljoen en miljard
o Wetenschappelijke notatie, met bijbehorende afspraken voor de notatie
o Exponent
o Eenheden van tijd: millennium, eeuw, jaar, kwartaal, maand, week, dag, uur, minuut en seconde
o Snelheid: Kilometer per uur (km/uur) en meter per seconde (m/s)
· Je weet:
o Hoeveel nullen een miljoen en een miljard hebben
o Hoeveel dagen er in een bepaalde maand zitten
Kunnen:
· Je kunt van getallen met de woorden miljoen en miljard getallen maken met alleen cijfers.
· Je kunt van grote getallen met alleen cijfers getallen maken met het woord miljoen of miljard.
· Je kunt een groot getal wat geschreven is in de wetenschappelijke notatie voluit schrijven
· Je kunt een groot getal wat voluit is geschreven opschrijven in de wetenschappelijke notatie
· Je kunt een klein getal wat geschreven is in de wetenschappelijke notatie voluit schrijven
· Je kunt een klein getal wat voluit is geschreven opschrijven in de wetenschappelijke notatie
· Je kunt getallen afronden op een gegeven aantal decimalen (ook bij de wetenschappelijke notatie)
· Je kunt omrekenen met de eenheden van tijd: millennium, eeuw, jaar, kwartaal, maand, week, dag, uur, minuut en seconde
· Je kunt berekeningen maken met tijd en afstand gecombineerd
· Je kunt berekeningen maken met snelheid in km/uur en m/s
· Je kunt snelheden omrekenen van km/uur naar m/s
· Je kunt snelheden omrekenen van m/s naar km/uur
· Je kunt de tijd aflezen als dit is geschreven als uur:minuten:seconden en hiermee een snelheid berekenen als ook de afstand is gegeven