H2 Meer dan Lezen §5 Hoofd- en bijzaken les 2


§5 Hoofd- en bijzaken
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


§5 Hoofd- en bijzaken

Slide 1 - Tekstslide


  • Je kunt onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken in een tekst.
  • Je kunt bepalen wat de kernzin van een alinea is.
Lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

In deze les:

  • Hoe kun je onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken in een tekst?
  • Tekst 1 gezamenlijk nakijken: in duo's en erna klassikaal
  • Opdracht 1 en 2 zelfstandig maken
  • Gezamenlijk afronden.

Slide 3 - Tekstslide

De belangrijkste informatie in een tekst noemen we de hoofdzaken. Wat minder belangrijk is, zoals een anekdote, een toelichting (voorbeeld) of een vergelijking, zijn de bijzaken. De hoofdzaken van een tekst vind je vaak op voorkeursplaatsen, zoals de inleiding en het slot van een tekst en het begin of het einde van een alinea.
Hoofd- en bijzaken

Slide 4 - Tekstslide


Zo vind je hoofdzaken: 

  • De zin die de hoofdzaak van een alinea bevat, is de kernzin. Dat is meestal de eerste zin en soms de laatste. Ook de tweede zin is weleens de kernzin. In dat geval is de eerste zin een inleidende zin en/of geeft hij het verband met de vorige alinea(’s) aan. Soms heeft een alinea geen kernzin. Je moet de hoofdzaak dan zelf bepalen.

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdzaken
Bijzaken
de eerste alinea
toelichting
de kernzinnen van alle alinea's
uitleg
de laatste alinea
voorbeelden

Slide 6 - Tekstslide

Een schema van
een tekst maken
  • Lees de tekst goed door.
    1. Onderstreep de hoofdzaken. Let op de voorkeursplaatsen (inleiding en slot) en kijk naar opvallend gedrukte woorden.
    2. Noteer de belangrijkste informatie uit de tekst. Gebruik nummers (1, 2, 3), dots of streepjes. 

Slide 7 - Tekstslide

Een samenvatting van
een tekst maken
  • Lees de tekst goed door.
    1. Onderstreep de hoofdzaken. Let op de voorkeursplaatsen (inleiding en slot) en kijk naar opvallend gedrukte woorden.
    2. Neem de kernzinnen en andere hoofdzaken over. Maak er een samenhangende tekst van en gebruik signaalwoorden. 

Slide 8 - Tekstslide

Hoe kun je hoofdzaken vinden in een tekst?

Slide 9 - Open vraag

Wat zijn voorbeelden van bijzaken?

Slide 10 - Open vraag

De laatste loodjes wegen het zwaarst

Slide 11 - Woordweb

Verbanden
tussen zinnen
  • Een duidelijke tekst bestaat uit zinnen die met elkaar verbonden zijn. Je kunt tekstverbanden herkennen door middel van signaalwoorden
Tekstverbanden en signaalwoorden
In teksten staan vaak woorden als later, terwijl, ten eerste, ook, maar, toch. Dat soort woorden noemen we signaalwoorden. Ze geven aan op welke manier woorden, zinnen en alinea’s in een tekst met elkaar te maken hebben. Zo’n samenhang heet het tekstverband. Je kunt een tekst beter begrijpen als je let op tekstverbanden. Je leert nu vier soorten verbanden.

Slide 12 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Tegenstellend verband
maar, toch, hoewel, echter, daarentegen, tegenover.
Chronologisch verband
eerst, daarna, vroeger, later, nu.
Opsommend verband
bovendien, daarnaast, vervolgens, en, ten eerste,
ten tweede, ook
Toelichtend verband
als, bijvoorbeeld, zoals,
denk maar aan
Een tegenstellend verband geeft aan dat zaken worden genoemd die elkaars tegenovergestelde zijn.
Als gebeurtenissen volgens een bepaalde tijdsvolgorde gebeuren of moeten gebeuren, heb je te maken met het chronologisch verband.
Als een aantal zaken die bij elkaar horen na elkaar worden genoemd, dan noem je dat een opsommend verband.
Bij een toelichtend (ook wel voorbeeldgevend) verband wordt extra informatie (een uitleg of een voorbeeld) gegeven over een onderwerp.

Slide 13 - Tekstslide


Onbekende woorden


Als je in een tekst een onbekend woord tegenkomt, kijk dan eerst of je de betekenis van dat woord uit de tekst kunt halen. Je hebt vorig jaar geleerd dat dit op drie manieren kan: een synoniem zoeken, een omschrijving zoeken, een voorbeeld of een tegenstelling zoeken. Je leert er nu een woordraadstrategie bij. 

Slide 14 - Tekstslide


Maken: 
Vraag 1 t/m 7
timer
10:00
zelfstandig of in tweetallen

Slide 15 - Tekstslide

De belangrijkste informatie in een tekst of een video noem je hoofdzaken.
Wat niet zo belangrijk is, zijn bijzaken.
Een bijzaak is een toelichting (meer informatie
of uitleg) of een voorbeeld. 

Signaalwoorden waaraan je kunt zien dat er een toelichting of een voorbeeld volgt, zijn: zo, onder andere, dat wil zeggen, je moet daarbij denken aan, met andere woorden, neem nou, bijvoorbeeld en zoals.
Hoofd- en bijzaken

Slide 16 - Tekstslide



Zo vind je hoofdzaken: 


  • De hoofdzaken van een tekst of video vind je vaak in de inleiding of in het slot.
  • Hoofdzaken vind je ook in de kernzinnen. Vaak is de kernzin van een alinea de eerste of de laatste zin.

Slide 17 - Tekstslide

Wat?
Samenvatting tekst 1, blz. 34 af? 
Cursus 1.5 Hoofd- en bijzaken.
Maak opdracht 1 en 2.
Blz. 33 en 34 van je boek.

Hoe?
Zelfstandig

Hulp
Je buurman/docent
Tijd
Timer.
Klaar?
Nakijken via It's Learning
(Ver)werken

Slide 18 - Tekstslide

Nakijken: 
opdracht 1
blz. 30-31

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

  • Je hebt de stof van Lezen periode 1 herhaald.
  • Je kunt onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken in een tekst.
  • Je kunt bepalen wat de kernzin van een alinea is.
Lesdoelen

Slide 21 - Tekstslide


Tegenstellend verband


Chronologisch verband


Opsommend verband


Toelichtend verband

Lisanne miste haar trein, maar kwam toch op op tijd voor haar sollicitatiegesprek
Eerst moet het gehakt bakken, daarna de groenten toevoegen en dan kan de saus worden gemaakt.
Ik heb een kat, konijn, hamster en een hond.

Ellie had de inbraak bij de buren niet gehoord. Ze sliep namelijk niet thuis.

Ik speel elk weekend games, zoals GTA, Fifa en Mario Kart.
"Vorig jaar sportte ik drie keer in de week, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor."

Slide 22 - Sleepvraag

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencode
u2tc: ncejj

Slide 23 - Tekstslide