Dorpskrant les 1 & 2: intro en beeldspraak en stijlfiguren

Les 1 Dorpskrant maken
Instructies opdracht & voorkennis activeren: tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen.
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 1 Dorpskrant maken
Instructies opdracht & voorkennis activeren: tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat gaan we doen?
1. Instructies dorpkrant downloaden & voorlezen          - 10 min      
2. Vragen stellen                                                                              - 3 min
3. Oefening tekstdoelen, tekstsoorten & tekstvormen - 15 min
4. Antwoorden bespreken                                                           - 5 min
5. Quiz: tekstdoelen, tekstsoorten & tekstvormen          - 10 min
6. Afsluiting                                                                                        - Rest

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
- Ik kan uitleggen wat het maken van een dorpskrant inhoudt.
- Ik weet waar ik de opdracht voor deze toets kan vinden.
- Ik kan uitleggen welke zes tekstdoelen en tekstsoorten er zijn.
- Ik kan voorbeelden bedenken van verschillende tekstvormen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat moet ik doen?
1. Maak een map aan met titel: 'Dorpskrant'.
2. Download de opdracht uit de Studiewijzer.
3. Open het document.
4. Tijd: 3 min

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht doornemen
Leerling 1 --> Inleiding.
Leerling 2 --> Wie, Hoe, Leerdoelen, Eisen.
Leerling 3 --> Structuur.
Leerling 4 --> Interpunctie en spelling, Stijlfiguren, Overig.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Oefening tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen
Wat?                               Koppel steeds drie begrippen aan het juiste artikel.
Hoe?                              Door de artikelen bij de juiste begrippen te zoeken.
                                         Leg dit neer op jullie tafels.
Samenwerken?         Ja, met klasgenootje naast je. Zachtjes overleggen.
*Zit je allleen?            Maak de opdracht voor jezelf.
Tijd?                                10 min.
Daarna?                        Klassikaal bespreken.
Al klaar?                        Bedenk vast leuke namen van bewoners om te gebruiken in jouw  
                                          dorpskrant.
timer
15:00

Slide 8 - Tekstslide

Antwoorden
Liefde is = amuseren, amuserende tekst, striptekening.
Vandaag jarig = amusren, amuserende tekst, horoscoop
Sudoku = amuseren, amuserende tekst, puzzel.

Slide 9 - Tekstslide

Antwoorden
Het blijft in de familie bij 'The Voice Kids' = overhalen, aansporende of activeren tekst, reclametekst programma.
Dinsdag 10 Maart = overhalen, aansporende of activerende tekst, uitnodiging (activiteit)


Slide 10 - Tekstslide

Antwoorden
Buitensporig = informeren, informerende tekst, nieuwsbericht.
Corona zet Ajax-trio buitenspel = informeren, informerende tekst, nieuwsbericht.
Vrouwen in het zonnetje = informeren, informerende tekst, nieuwsbericht.

Slide 11 - Tekstslide

Antwoorden
'Waarom 'piet' Kevin Jans (20) zwart blijft' = Overtuigen, betogende tekst, interview.
Maak je handen nat = uitleg geven, uiteenzettende tekst, instructie.

Slide 12 - Tekstslide

Antwoorden
Jort Kelder: 'Media hysterisch over corona-uitbraak' = mening laten vormen, beschouwende tekst, nieuwsbericht op website.

Slide 13 - Tekstslide

Tekstdoelen, tekstsoorten & tekstvormen

Slide 14 - Tekstslide

Wat is geen tekstdoel?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Aandacht trekken
D
Uitleg geven

Slide 15 - Quizvraag

Tekstdoel?
A
informeren
B
uitleg geven
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 16 - Quizvraag

Tekstvorm?
A
Nieuwsbericht
B
Blog
C
Advertentie
D
Recept

Slide 17 - Quizvraag

Sleep de juiste tekstdoelen naar de tekstsoorten.
Overtuigen
informeren
Mening laten vormen
Uiteenzetting
Beschouwing
Betoog

Slide 18 - Sleepvraag

De tekstsoort die bij het tekstdoel 'overhalen' hoort is:
A
Betogende tekst
B
Amuserende tekst
C
Aansporende of activerende tekst
D
Beschouwende tekst

Slide 19 - Quizvraag

Het verschil tussen een uiteenzettende en een informerende tekst is:
A
dat er geen verschil is.
B
in de ene wordt geïnformeerd en in de andere uitgelegd.
C
dat er in de ene wordt uitgelegd en in de andere geamuseerd.
D
de ene bevat feiten en de andere vooral meningen.

Slide 20 - Quizvraag

Een tekst met instructies in stappen over het 'handen wassen' is...
A
Een uiteenzettende tekst.
B
Een informerende tekst.
C
Een beschouwende tekst.
D
Een amuserende tekst.

Slide 21 - Quizvraag

Afsluiting
Vooruitblik...
Stijlfiguren, beeldspraak in het nieuws...

Slide 22 - Tekstslide

Les 2 De dorpskrant
Beeldspraak & stijlfiguren

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

III. Een rap schrijven
Wat? Schrijf een Nederlandse rap met de klasgenoot die naast je zit. Maak in de rap  gebruik     van minimaal 3 x stijlfiguren of beeldspraak.
Denk aan: overdrijving, tegenstelling, herhaling of een metafoor etc.
Tijd?      15 min.
Daarna? De docent beslist aan het einde van de les wie de rap mag voordragen of draagt de rap zelf voor.
timer
15:00

Slide 36 - Tekstslide