Present simple vs. Present continuous

Present Simple, the
Present Continuous and the future
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Present Simple, the
Present Continuous and the future

Slide 1 - Tekstslide

What do you remember about the Present Simple?

Slide 2 - Open vraag

The Present Simple expresses:
A
Habits and People
B
Facts and Places
C
Facts and Habits
D
Routines and Things

Slide 3 - Quizvraag

What do you remember about the Present Continuous?

Slide 4 - Open vraag

When do you use the Present Continuous?
A
When an action is going on now
B
When an action happens in the present
C
When an action happened
D
When an action happens

Slide 5 - Quizvraag

Present simple

Tegenwoordige tijd om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven

Signaalwoorden: always, ever, every day, often, sometimes, usually, never

Hele werkwoord (SHIT--> +s)

Present continuous

Tegenwoordige tijd om te zeggen dat iets nu aan de gang is of om irritatie aan te geven. 

Signaalwoorden: now, right now, at the moment.

am/are/is + het hele werkwoord + -ing 

Slide 6 - Tekstslide

Present simple 

Bevestigende zin:
I play football.

Negatieve zin:
I don't play football

Vraagzin:
Do you play football?
Present continuous 

Bevestigende zin:
I am playing football.

Negatieve zin:
I am not playing football.

Vraagzin:
Are you playing football?

Slide 7 - Tekstslide

De shit-regel hoort bij?
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 8 - Quizvraag

Welke tijd geeft aan dat je nu iets aan het doen bent?
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 9 - Quizvraag

Welke tijd geeft aan dat je iets regelmatig doet of dat iets een feit is?
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 10 - Quizvraag

She is playing the piano.
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 11 - Quizvraag

She plays the piano.
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 12 - Quizvraag


I ___ a book at the moment.
A
read
B
am reading

Slide 13 - Quizvraag

Right now, my parents ___ the Christmas shopping!
A
do
B
are doing

Slide 14 - Quizvraag

I ___ TV every day.
A
watch
B
am watching

Slide 15 - Quizvraag


I ___ for the bus.
I ___ it every Friday.
A
wait / take
B
am waiting / am taking
C
am waiting / take
D
wait / am taking

Slide 16 - Quizvraag

Future

Slide 17 - Tekstslide

5 manieren
am / are / is + going to + werkwoord
 will + werkwoord
 Shall + werkwoord
Present simple
Present continuous

Slide 18 - Tekstslide

am/ are/ is + going to + stam
Wanneer? 
- Als iets al gepland staat
I am going to visit Bob tomorrow.
- Je hebt bewijs/je ziet dat iets gaat gebeuren
I can see that it is going to rain.

Slide 19 - Tekstslide

Will + stam
Wanneer? 
- Als je iets besluit op het moment van spreken.
"Hey, there is no milk." I will get some milk.
- Bij een wens, veronderstelling, belofte, aanbod, verzoek of voorspelling waarvoor je GEEN bewijs hebt. 


Slide 20 - Tekstslide

Shall + stam
Wanneer? 
- Bij vraagzinnen met als onderwerp I en we.
Shall I go to the supermarket? 


Slide 21 - Tekstslide

Present simple
Wanneer? 
Als iets gaat gebeuren volgens een vast tijdschema 
The train leaves at 13.00 pm.
Vorm: 
stam of stam + s
don't + stam of doesn't + stam
Do + stam of Does + stam


Slide 22 - Tekstslide

Present continuous
Wanneer? 
Dingen die al gepland zijn en vrijwel zeker gaan gebeuren.
Tommy is visiting his grandmother tomorrow.



Slide 23 - Tekstslide

I ______ (visit)my grandmother next week. She just called.
A
am going to visit
B
will visit
C
shall visit

Slide 24 - Quizvraag

______ you _____ (open) the door for me, please?
A
Will you open
B
Shall you open
C
Are you going to open

Slide 25 - Quizvraag

_____ we ____(go) to the cinema later?
A
Will we go
B
Are we going to go
C
Shall we go

Slide 26 - Quizvraag

Look at the clouds! I think it ______ (rain).
A
will rain
B
shall rain
C
is going to rain

Slide 27 - Quizvraag

The train ______ (leave) at 14.00 p.m.
A
is going to leave
B
will leave
C
leaves

Slide 28 - Quizvraag