BWO AFSLUITENDE TOETS FASE 4

FASE 4
Afsluitende toets 
Bouw, wonen en onderhoud
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
TechniekPraktijkonderwijsLeerjaar 1-4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

FASE 4
Afsluitende toets 
Bouw, wonen en onderhoud

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PBM’s worden ingezet als betere maatregelen onvoldoende bescherming bieden.
Betere maatregelen zijn:
Valhelm
veiligheidsbril
rugklachten
isoleren of afschermen
Het gevaar met collectieve maatregelen beperken
Vallen
Het gevaar aan de bron bestrijden

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke staat waterpas? (recht)
De blauwe ovaal is de luchtbel in de waterpas
A
De eerste
B
De tweede
C
De derde

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als ik laminaat ga kopen moet ik weten hoe groot de vloer van de kamer is. Dit meet ik door:
A
De lengte, de breedte en de hoogte van de kamer te meten.
B
De lengte en breedte van de kamer met elkaar te vermenigvuldigen
C
De omtrek van de kamer te meten.
D
Dit is een strik vraag. De verkoper weet wel hoe groot mij kamer is.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onder de laminaat moet een ondervloer komen. Wat doet de ondervloer?
A
Isoleert warmte
B
Dempt geluid
C
Beschermt tegen vocht.
D
A,B en C zijn juist. En hij zorgt ook voor een vlakke ondergrond.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
houthamer
B
klauwhamer
C
winkelhaak
D
bankhamer

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
waterpas
B
klauwhamer
C
duimstok
D
lijmklem

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel is mm is 25 cm
A
2,2
B
2,5
C
250
D
2500

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel is mm is 4,5 cm
A
45
B
450
C
4500
D
0,45

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Waarvoor gebruik je een bankschroef?
A
Om werkstukken vast te klemmen
B
Om werkstukken een vorm te geven
C
Om dunne ijzerdraden door te knippen
D
Om werkstukken glad te maken

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je de noodstop?
A
Als er een onveilige situatie ziet en je wilt direct de apparaten stopzetten.
B
Als je zelf een ongeluk hebt gekregen met een apparaat.
C
Als je niet weet hoe een machine werkt.
D
Als je de machine aan wilt zetten.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep onderstaande houtsoorten naar de juiste plek.
Loofboom
Naaldboom
Plaatmateriaal
Beukenhout
Eikenhout
Multiplex
MDF
Grenen
Vuren

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de afbeelding naar de juiste naam je houd vier woorden over
Schuurpapier
Figuurzaagmachine

Platte (fijne) vijl
Boortje
Bril
Fretboortje
schuurpapier
bankschroef
Rondevijl
vingerzetbank
kapzaag
gatenboor/-zaag

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deuvels
In verstek
Houtlijm
Halfhout verbinding
Spijker / nagel
Houtschroef
zwaluwstaart

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je werkt op een bouwplaats aan de nieuwbouw van een sportcomplex.
Wat zijn gevaarlijke handelingen waar je mee te maken kan krijgen?
 
niet opgeruimde werkvloeren
buiten werking stellen van beveiligingen
slechte verlichting
niet dragen van valbeveiliging waar dat moet
gereedschap onjuist gebruiken

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je werkt in een metaalbewerkingsbedrijf. Wat zijn jouw verplichtingen ten aanzien van de veiligheid? Meerdere antwoorden zijn juist.
op de juiste wijze gebruik maken van de PBM's

gevaarlijke situaties melden bij de inspectiedienst

op de juiste wijze gebruik maken van machines en gereedschappen

zorgen voor je eigen veiligheid en gezondheid en die van anderen
incidenten melden bij de leidinggevende

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een gebodsbord is een rond, blauw bord met wit symbool:
oogbescherming verplicht
gehoorbescherming verplicht
valbeveiliging verplicht
veiligheidshelm verplicht
gelaatsbescherming verplicht
adembescherming verplicht

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Borden met betrekking tot brandbestrijding zijn vierkante van doelen, rode borden met een
wit symbool:
brandblusapparaat
weg naar brandbestrijdingsmateriaal

brandslang
Ladder

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Timmerman
Schilder
Planken op maat zagen
Plinten maken
Verven
Behangen
Stellingen maken
Glas zetten

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bij wat ?  
menie
metselaar
duimstok
steiger
schilder
vloer
verf
specie 
centimeter
plint
kwast
buis 

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat bedoelen we
met een lint voeg?
A
Dit is de horizontale voeg in het metsel werk
B
Dit is de verticale voeg in het metselwerk
C
Dit is een dunne voeg in het metselwerk
D
Dit is een dikke voeg in het metselwerk

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet dit
metselverband?
A
koppenverband
B
halfsteensverband
C
wildverband
D
tegelverband

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Je werkt in de bouw. Jij en je collega's verbouwen een groot kantoorpand met 5 verdiepingen. Voor welk werk heb je geen aanvullende werkvergunning nodig?
A
Een muurtje metselen op de begane grond
B
Op een steiger op 10 meter hoog schilderen
C
In de kruipruimte elektriciteit aanleggen
D
Slopen van muren in het kantoorpand

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe je als je een onveilige situatie ziet op je werkplek?
A
Je lost het zelf op, zonder iets te zeggen.
B
Je negeert het, want het gaat waarschijnlijk wel goed.
C
Je wacht tot iemand anders het meldt. A. Een zonnebril, regenjas en slippers; beschermen tegen regen en zon. B. Een helm, veiligheidsschoenen en handschoenen; beschermen tegen vallende objecten, scherpe voorwerpen en chemische stoffen. (Goed) C. Een pet, regenlaarzen en een mondkapje; beschermen tegen alles. D. Een jas, veiligheidshesje en sokken; beschermen tegen stof en kou. Wat moet je doen als een persoonlijke beschermingsmiddel beschadigd is? A. Het gewoon blijven gebruiken zolang het nog enigszins werkt. B. Het direct vervangen of laten repareren. (Goed) C. Het aan een collega geven, want misschien kan die het nog gebruiken. D. Het in je kluis bewaren totdat je het weer nodig hebt. B.03 Arbeidsmiddelen Wat is een arbeidsmiddel? Noem twee voorbeelden. A. Machines en gereedschap die je gebruikt tijdens het werk, zoals een boormachine en een ladder. (Goed) B. Kleding en schoenen die je draagt op het werk. C. Alle dingen die je in de kantine gebruikt. D. Softwareprogramma’s op de computer. Wat moet je controleren voordat je een arbeidsmiddel gebruikt? A. Of het er nog goed uitziet, bijvoorbeeld of de kleur niet vervaagd is. B. Of het veilig is en goed werkt. (Goed) C. Of je collega’s hetzelfde arbeidsmiddel gebruiken. D. Of het schoon genoeg is om ermee te werken. B.04 Specifieke werkzaamheden en omstandigheden Welke risico's zijn er bij werken op hoogte en hoe bescherm je jezelf? A. De ladder kan wiebelen, dus ga je gewoon heel langzaam omhoog. B. Je kunt vallen, dus gebruik je valbeveiliging en controleer je ladder of steiger. (Goed) C. Je moet snel werken om niet te lang in de hoogte te blijven. D. Je kunt beter zonder gereedschap omhoog gaan, want dat is veiliger. Wat is belangrijk bij het werken met gevaarlijke stoffen? A. Dat je er niet teveel mee bezig bent, want dan wordt het gevaar overdreven. B. Dat je eerst ruikt aan de stof om te weten of het schadelijk is. C. Dat je de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt en de veiligheidsinformatiebladen leest. (Goed) D. Dat je een collega vraagt wat je moet doen zonder zelf iets te controleren. Met deze multiple-choicevragen kun je de kennis van je leerlingen goed testen en hen aanmoedigen om kritisch na te denken over de leerstof. Je wacht tot iemand anders het meldt.
D
Je meldt het bij je leidinggevende en/of veiligheidscoördinator.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je werkt buiten op de steiger aan een groot
bouwproject. Wat moet je doen als er gevaar
dreigt, bijvoorbeeld door veranderende weersomstandigheden?

A
Je werkt gewoon door want er is een strakke planning en je hebt een regenjas.
B
Je legt het werkt stil en gaat naar huis.
C
Je meldt de situatie direct bij de leidinggevende.
D
Je meldt de situatie bij de leidinggevende en neemt pauze.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Timmerman
Schilder
Planken op maat zagen
Plinten maken
Verven
Behangen
Stellingen maken
Glas zetten

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bij wat ? ( opdr.3 blz17) 
menie
metselaar
duimstok
steiger
schilder
vloer
verf
specie 
centimeter
plint
kwast
buis 

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de werknemersvaardigheden naar het vak werknemersvaardigheden
vragen stellen aan je begeleider

deur schilderen
een werkplaats schoonmaken
samenwerken met een collega
een boom omzagen
Afspraken nakomen
omgaan met kritiek
een fietslamp repareren
luisteren
bed opmaken
op tijd komen
werknemersvaardigheden

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke risico's zijn er bij werken op hoogte?
Hoe bescherm je jezelf?
A
De ladder kan wiebelen, dus ga je gewoon heel langzaam omhoog.
B
Je moet snel werken om niet te lang in de hoogte te blijven.
C
Je kunt beter zonder gereedschap omhoog gaan, want dat is veiliger.
D
Je kunt vallen, dus gebruik je valbeveiliging en controleer je ladder of steiger.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de plaatjes naar het juiste hokje. 
Wat is veilig en wat niet?
Veilig
Niet veilig

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk gereedschap
zie je hier?
A
Handzaag
B
Verstekzaag
C
Figuurzaag
D
Bomenzaag

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

VEILIG WERKEN
HYGIENISCH WERKEN
MILIEUBEWUST WERKEN

Slide 32 - Sleepvraag

Verbind de afbeeldingen aan de onderwerpen 
Is het voor je veiligheid of voor je gezondheid?
Veiligheid
Gezondheid
Tijdens schilderwerk draag je een mondkapje.
Bij schilderwerk op een dak draag je een valharnas.
Je baas geeft je genoeg tijd voor je schilderwerk, zodat je niet hoeft te stressen.

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welke schroevendraaier is dit?
A
Sleuf schroevendraaier
B
Torx schroevendraaier
C
Kruiskop schroevendraaier
D
Gewone schroevendraaier

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heeft een timmerman allemaal nodig?
A
Hout, hamer, spijkers, schuurpapier.
B
Nijptang, waterpomptang
C
Bakstenen, cement, roffel en emmer
D
Schoffel, schep, gieter.

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebruikt een schilder?
A
tape, kwast, ladder, dynamo, bandenlichter
B
schuurpapier, tape, ladder, terpentine, kwast
C
kwast, beitel, houtlijm, waterpas, zaag
D
hamer, weegschaal, duimstok, zaag, dynamo.

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat het cijfer bij schuurpapier voor?
A
Welk materiaal je er mee kunt schuren.
B
Aantal korrels per vierkante cm/inch.
C
Hoe groot het papier is.
D
Prijs

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor je bijvoorbeeld een lamp aan het plafond ophangt moet je zeker weten dat er geen stroom meer op de draad staat. Dit meet je met een:
A
Weegschaal
B
Thermometer
C
Multimeter
D
Gradenboog

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stof zit in zwembadwater om het schoon te houden?
A
chloor
B
azijn
C
zoutzuur
D
fluoride

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een vandiktebank?
A
Een machine waarmee je rechte gaten kunt boren.
B
Een machine waarmee je materialen kunt schuren.
C
Een machine waarmee je buizen kunt buigen.
D
Een machine waarmee je hout kunt schaven.

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort niet bij een
vandiktebank?
A
Maakt veel geluid (gehoor bescherming nodig)
B
Vandiktebank is om hout in gelijke stukken te schaven.
C
Uitkijken voor je vingers.
D
Is makkelijk op een andere plek te zetten.

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies