Spelling - blok 3 - les 3.8

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

werkwoordspelling

Slide 4 - Tekstslide

Vorige lessen
  • Persoonsvorm tegenwoordige tijd
  • Persoonsvorm verleden tijd

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

mini-dictee

Slide 7 - Tekstslide

Waarom ...... (worden t.t.) jij altijd zo vrolijk van muziek?

Slide 8 - Open vraag

De leeuwentemmer ………………….. (houden t.t.) de dieren goed in de gaten.

Slide 9 - Open vraag

De chauffeur ..........(vervoeren) de vrolijke reizigers vorig jaar in ongeveer 24 uur naar Spanje.

Slide 10 - Open vraag

Omdat het alarm afging, ............(begeleiden) de gids ons naar de uitgang van het museum.

Slide 11 - Open vraag

De prullenbak ......(verspreiden) echt een ondraaglijke lucht en moet nodig geleegd worden.

Slide 12 - Open vraag

Doel van deze les

  • voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Tekstslide

B. Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Slide 14 - Tekstslide

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord


                                           de gewassen kleding

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Deze uitleg moet je niet hebben gemist!
vdw = gemist

bijv. gebr. vdw = gemiste
                                  (de gemiste uitleg)
         

Slide 17 - Tekstslide

Anders heb je het echt niet geoefend!
vdw = geoefend

bijv. gebr. vdw = geoefende
                                  (de geoefende opdracht)
         

Slide 18 - Tekstslide

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(vluchten) De ............... dief
A
gevluchte
B
gevluchtte
C
gevluchten
D
gevluchtten

Slide 19 - Quizvraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(redden) De ...... zwemmer
A
redde
B
geredde
C
gerede
D
verredde

Slide 20 - Quizvraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(verwoesten) De ................. huizen
A
vewoestten
B
verwoeste
C
verwoesde
D
verwoesdden

Slide 21 - Quizvraag

Maken: Blok 2 - spelling - les 2.9 + 
               Blok 3 - spelling - les 3.8
timer
10:00
Klaar?
  • ander huiswerk

Slide 22 - Tekstslide

‘Vroeger kostte een pak melk een stuk minder dan nu’, zuchtte mijn moeder.

Wat is/zijn de persoonsvorm(en)?

Slide 23 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van redden?

Slide 24 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk gebruik voltooid deelwoord van redden?

Slide 25 - Open vraag

Afsluiting
  • Doelen herhalen
  • Huiswerk: les 2.9 + 3.8 afmaken
  • Volgende les: les 3.6 + 3.7 meerdere persoonsvormen in 1 zin

Slide 26 - Tekstslide