Lesson 14/4

What are we going to do today?
- Toets doorlopen 
- Grammar revision 
- Practice with grammar
- Quizlet 

lesson goal: at the end of the class you can correctly implement the grammar in at least 5 sentences. 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

What are we going to do today?
- Toets doorlopen 
- Grammar revision 
- Practice with grammar
- Quizlet 

lesson goal: at the end of the class you can correctly implement the grammar in at least 5 sentences. 

Slide 1 - Tekstslide

Articles (lidwoorden)


In het Engels hebben we er 3: 
- The 
- A & An 

Slide 2 - Tekstslide

Een lidwoord komt voor het zelfstandig naamwoord te staan. 
Een meisje = A girl. 

The: betekend 'de'. Deze gebruik je bij zowel enkelvoud als meervoud. 
de katten = the cats 

An & a: betekenen 'een'.  Je gebruikt deze woorden dus alleen bij enkelvouden. 

Slide 3 - Tekstslide

an gebruik je wanneer er sprake is van een klinkerbotsing. 
a apple kan bijvoorbeeld niet want apple begint met een A. dus gebruik je an apple. 

Let op! Sommige woorden beginnen met een klinker als je het schrijft, maar je hoort een medeklinkerklankaan het begin.  
Bijvoorbeeld bij het woord uniform. Je hoort een 'j', dus gebruik je a.

Slide 4 - Tekstslide

Sommige woorden beginnen met een medeklinker als je het schrijft, maar je hoort een klinkerklank aan het begin.  
Bijvoorbeeld bij hour waar de 'h' niet wordt uitgesproken. Je hoort 'au' dus gebruik je an. 

Slide 5 - Tekstslide

Imperative
In het Nederlands noemen we dit de: gebiedende wijs. 

Je gebruikt hem om bevelen, instructies, advies en waarschuwingen te geven. 

Slide 6 - Tekstslide

Imperative 
Om hem te maken gebruik je de stam van het werkwoord: 
cross the street. - wait for me. 

Om hem ontkennend te maken zet je: don't ervoor. 
don't cross the street. - don't wait for me. 

Slide 7 - Tekstslide

I am going to buy ...... (een) new car tomorrow.

Slide 8 - Open vraag

In two days ...... (de) government has a new election.

Slide 9 - Open vraag

I am going to attend ..... (een) university in London.

Slide 10 - Open vraag

She was in ...... (een) accident. It was really bad.

Slide 11 - Open vraag

She is ......... (de) Prime Minister of Germany.

Slide 12 - Open vraag

....... (het) house I'm living is is so nice.

Slide 13 - Open vraag

for me - to wait (+)

Slide 14 - Open vraag

through - to look- the window (-)

Slide 15 - Open vraag

questions - stupid - to ask (-)

Slide 16 - Open vraag

the door - to open - in the hallway (+)

Slide 17 - Open vraag

to visit - every two weeks - Grandma (+)

Slide 18 - Open vraag

your answers - to show (-)

Slide 19 - Open vraag

Do: 
Study words on Quizlet or study the stones from your book. 
timer
7:00

Slide 20 - Tekstslide