Woordvolgorde (Plaats en Tijd)

Bepalingen van plaats en tijd
Adverbials of time and place
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Bepalingen van plaats en tijd
Adverbials of time and place

Slide 1 - Tekstslide

Doel
- Ik kan de plaats en tijd toepassen in een zin

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Bepalingen van plaats en tijd
  • Bepalingen van plaats:  waar iets gebeurd
  • Bepalingen van tijd: wanneer iets gebeurd


Slide 4 - Tekstslide

Bepalingen van plaats en tijd
Carrie is going to visit the museum next week.
Plaats staat vóór tijd.

Tijd kan ook vooraan de zin.
Dan wil je nadruk leggen!

Slide 5 - Tekstslide

Woordvolgorde Engels




                                                                          plaats                    tijd

Slide 6 - Tekstslide

My best friend cannot come.
(to my party / tomorrow) .
A
My best friend cannot come tomorrow to my party.
B
My best friend cannot tomorrow come to my party.
C
My best friend cannot come to my party tomorrow.

Slide 7 - Quizvraag

I have a lot of homework to do.
(this week) .
A
I have a lot of homework to do this week.
B
I have a lot of homework this week to do.
C
I have this week a lot of homework to do.

Slide 8 - Quizvraag

Max is working.
(this year / in a local shop) .
A
In a local shop Max is working this year.
B
Max is working this year in a local shop.
C
Max is working in a local shop this year.

Slide 9 - Quizvraag

I am going to walk my dog.
(later today / in the park) .
A
I am going to walk my dog later today in the park.
B
I am going to walk my dog in the park later today.
C
I am going to walk in the park my dog later today.

Slide 10 - Quizvraag

I have my last school day of the year.
(today) .
A
I have my last school day of the year today.
B
I have today my last school day of the year.
C
I today have my last school day of the year.

Slide 11 - Quizvraag

Zet in de juiste volgorde:
us - they - in - a restaurant - met

Slide 12 - Open vraag

Zet in de juiste volgorde:
are going - we - football - today - to play (nadruk tijd)

Slide 13 - Open vraag

Zet in de juiste volgorde:
through the park - let's take - today- a walk

Slide 14 - Open vraag

Zet in de juiste volgorde:
is sleeping - my brother - his room - in

Slide 15 - Open vraag

Zet in de juiste volgorde:
I - a film - watched - in my room - last night

Slide 16 - Open vraag

am 
is
are
was
were 
usually 
always
never
frequently
often

Slide 17 - Tekstslide

Work on your own
12+13


Textbook page 67
Activity book page 14

Finished? Planning

Slide 18 - Tekstslide

Doel
- Ik kan de plaats en tijd toepassen in een zin

Slide 19 - Tekstslide