La classe du 5 décembre 2022 H4

Schéma: lundi = écouter, mardi = texte écrit, jeudi = parler/cahier spécial; tous les jours: vocabulaire
Compréhension orale: je vraagt de woorden van 19, 20, 22 en 29 die je in je 
schrift noteerde voor de vertaling:
(Madame, j' ai une question sur question 4 de l' exercice 19)
Après on écoute et on répond aux questions
Bij open vragen geef je antwoord in HELE ZINNEN:
met een onderwerp en een werkwoord. 

Je laat je huiswerk zien: je voca personnel en je kent voca 13,6 en 13,7

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Schéma: lundi = écouter, mardi = texte écrit, jeudi = parler/cahier spécial; tous les jours: vocabulaire
Compréhension orale: je vraagt de woorden van 19, 20, 22 en 29 die je in je 
schrift noteerde voor de vertaling:
(Madame, j' ai une question sur question 4 de l' exercice 19)
Après on écoute et on répond aux questions
Bij open vragen geef je antwoord in HELE ZINNEN:
met een onderwerp en een werkwoord. 

Je laat je huiswerk zien: je voca personnel en je kent voca 13,6 en 13,7

Slide 1 - Tekstslide

La classe du 6 et 7-12
Compréhension écrite: je vraagt de woorden van 3, 4, 5, 6, 7 en 8 die je in je 
schrift noteerde voor de vertaling:
(Madame, j' ai une question sur question 4 de l' exercice 19)
Après on répond aux questions
Bij open vragen geef je antwoord in HELE ZINNEN:
met een onderwerp en een werkwoord. 

Je hebt je je voca personnel geleerd en je kent voca 13,6 en 13,7

Slide 2 - Tekstslide

La classe du 8-12
Production orale: je hebt je verhaaltje van C,3; Qu' est-ce que vous aimez faire pendant votre temps libre? NU in het cahier spécial geschreven.

Je bereidt mondeling voor voor 7-12: D + 25 (pag. 123 + 127) : 
het gaat over sport; soms deed je sport al bij C, 3: 
bedenk een andere sport of iets anders (Je baantje misschien?) 
Je mag het opschrijven, je vertelt in de les zonder schrift. 

Je hebt je je voca personnel geleerd en je kent voca 13,6 en 13,7

Slide 3 - Tekstslide

C, 3 Qu'est-ce que vous aimez faire pendant votre temps libre?
Si vous n'aimez pas le sport, qu'est-ce que vous faites?
Combien de fois vous vous entraînez par semaine?
Vous vous entraînez où?
Vous faites un sport d'équipe? 
Combien de joueurs?
Vous jouez aussi des matchs?
Vous avez encore un autre passe-temps/loisir? 

Slide 4 - Tekstslide

Hoe zeg je:
Hoe laat is de afspraak?
Beantwoorden/het antwoord/de (telefoon)beantwoorder
een drankje meebrengen naar het feestje/ dragen
Het huiswerk / moeten
vandaag/morgen/overmorgen/gisteren
de volgende week
Tot snel/later!
gratis / de cursus is vol

Slide 5 - Tekstslide

Comment dire? Comment tu dis? 
Mevrouw, mag ik even naar het toilet? Mag ik even water halen?
Tot morgen, tot maandag, dinsdag etc 
Ik heb een vraag over vraag 9: wat betekent het woord 'propose'? 
Ik ben mijn boek, schrift vergeten. 
Ik heb uitleg nodig
Ik ben thuis, jij/hij/zij is thuis
Over (dans) veertien dagen ga ik met vakantie
zeilen, surfen, voetballen

Slide 6 - Tekstslide

Voca 10.1 
het schooljaar, het rooster 
le collège et le lycée
er staat een computer
jullie kunnen slagen voor het examen
mijn lievelingsvak is geschiedenis
je moet eerst de school afmaken
heb je je huiswerk al gemaakt?
hij heeft les op zaterdagmorgen



Slide 7 - Tekstslide

Voca 1.6 Contexte
Zij is een liefhebster van oude auto's
We hebben ons prima vermaakt
Mijn vader's hobby is klussen in huis
Ik heb zin om naar de bioscoop te gaan
Haar passie is gitaar spelen
Jij houdt van wandelen en van schilderen en tekenen
Dansen en zingen zijn hobby's
Ik moet me/heb het nodig om me te ontspannen

Slide 8 - Tekstslide

Voca 13.2 Contexte
Het schilderij bevindt zich in het kasteel
Het museum dateert uit 1672
De expositie toont landschappen
De muren van mijn kamer zijn rose geschilderd
schilderen / de schilder / geschilderd / de schilderkunst / het schilderij / de verf
Wij zijn geïnteresseerd in moderne fotografie
Het schilderij heeft een mooie houten lijst

Slide 9 - Tekstslide

C, 3 Qu'est-ce que vous aimez faire pendant votre temps libre? 
Si vous n'aimez pas le sport, qu'est-ce que vous faites?
Combien de fois vous vous entraînez par semaine? 
Vous vous entraînez où?
Vous faites un sport d'équipe? Combien de joueurs? 
Vous jouez aussi des matchs? 
Vous avez encore un autre passe-temps/loisir?


Slide 10 - Tekstslide