Wie is het

 een kort spel: Wie is het?
Regels/rules/normas  
1) Wie is het?/Kijk goed naar iedereen in de Zoom! / Gues who it is/ Look well to everyone in the Zoom/ 

2) Alleen ja/nee vragen/ Only yes or no questions/ 
    
3) Bij een 'ja-antwoord krijg je een punt/   (Schrijf je punten op!/ 
    If yes: you get a point  Write down your points!/

4) Wie is het? Schrijf op! Is het goed? 10 punten/ You know the name, write it down, if correct:10 points/
 
5) De winnaar krijgt een prijs! The winner takes it all!

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

 een kort spel: Wie is het?
Regels/rules/normas  
1) Wie is het?/Kijk goed naar iedereen in de Zoom! / Gues who it is/ Look well to everyone in the Zoom/ 

2) Alleen ja/nee vragen/ Only yes or no questions/ 
    
3) Bij een 'ja-antwoord krijg je een punt/   (Schrijf je punten op!/ 
    If yes: you get a point  Write down your points!/

4) Wie is het? Schrijf op! Is het goed? 10 punten/ You know the name, write it down, if correct:10 points/
 
5) De winnaar krijgt een prijs! The winner takes it all!

Slide 1 - Tekstslide

Wat vinden jullie van deze docent? Vul de blokjes in.






What do you think of this teacher? Write something in the cubes
Is zij oud?
Ja/nee

Slide 2 - Woordweb

Stel een vraag....
A

Slide 3 - Quizvraag

Stel een vraag....
A

Slide 4 - Quizvraag

heeft hij/zij grote oren?

(kleine oren)
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quizvraag

Draagt hij/zij een bril?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag

Heeft hij/zij donker haar?

(licht/blond)
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

Is hij/zij groot?


(klein)
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

Heeft hij/zij een baard of snor?

A
ja
B
nee
C
soms

Slide 9 - Quizvraag

Heeft hij/zij een kleine neus?

(een grote neus)
A
ja
B
nee
C
gewoon

Slide 10 - Quizvraag

Is het een hij?


(een zij?)
A
JA
B
NEE

Slide 11 - Quizvraag

Heeft hij/zij bruine ogen

(blauwe, groene)
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Is hij/zij dik?


(mager/dun)
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Is hij/zij lief?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

Wie is de persoon?

Slide 15 - Open vraag

Welkom op de quiz van "Mijn krasse knarren kronkels" bij het tweede deel van de quiz voor Nederlandstaligen. 



                                                   - 65 jaar - Kom er maar mee klaar! -




Om te testen hoe het met jullie kennis van onze Nederlandse spreekwoorden gesteld is, heb ik hier een quizje voor jullie gemaakt. Schuif aan en doe gezellig mee!

Slide 16 - Tekstslide

De docent viert haar 65 jarige verjaardag...
Wat is er niet goed?

A
Dit is een tautologie
B
Dit is een contaminatie
C
Dit is een pleonasme
D
Maar eigenlijk een volledige ontkenning

Slide 17 - Quizvraag

Zallenmenet nog een keertje overdoen.

Leuk met u kennis te maken!



Diana is interested in music, brains, learningstrategies and NT2

Slide 18 - Tekstslide

What is the rhythmic form of the sentence:

Welke ritmische vorm heeft het zinnetje:

"zallemehetnog een keertje overdoen"


A
een "ollekebolleke"
B
een klompendans (a wooden shoe dance)
C
een onomatopae
D
een sarabande

Slide 19 - Quizvraag

Welke tekstdelen passen het beste bij elkaar?
This is a question about a parking place, if it is good, valid, or not good.Which parts fit?
dus meer auto's op 1 plek. Dat wordt gezellig parkeren!
alle parkeerplaatsen zijn voor invaliden
dus de auto past niet op de plek
dus goed geschreven!
Valide parkeerplaats, 
Invaliden parkeerplaats, 
Invalide parkeerplaats, 
Onzin,

Slide 20 - Sleepvraag

Arme parkeerplaats, poor parkingplace

Slide 21 - Tekstslide


Welke uitdrukking is goed?
A
Zolang het hamertje thuis tikt, breekt het servies
B
Zolang het klokje thuis tikt is er stroom
C
Zolang het bommetje thuis tikt is er leven!
D
Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens!

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

Hoeveel keer heb je het woord "Dat" gehoord in het vorige filmpje?

How many times did you hear the word: "Dat"
0100

Slide 24 - Poll

49x

Slide 25 - Tekstslide

Welke uitdrukking is dit?

Slide 26 - Tekstslide

Welke uitdrukking is dit?
A
Tot op het bot uitzoeken.
B
Een paard niet in de bek kijken.
C
Een oud paard van stal halen.
D
De paarden die de haver verdienen, krijgen ze. niet.

Slide 27 - Quizvraag

En 
En deze?

Slide 28 - Tekstslide

Wat betekent de uitdrukking?
A
iemand uit de brand helpen!
B
zijn reet branden!
C
dicht bij het vuur zitten!
D
wie zijn billen brandt moet op de blaren zitten!

Slide 29 - Quizvraag

Wat is je favoriete uitdrukking?

Slide 30 - Open vraag

Welke uitdrukking
er heel snel bij zijn omdat er iets te halen valt?
A
bij de pinken zijn
B
er als de kippen bij zijn
C
bij de pakken neerzitten
D
wanneer twee honden vechten om een been loopt de derde er mee heen.

Slide 31 - Quizvraag




zout leggen




staan bij het Suezkanaal!

maar andere hoofddeksels
als het heet is
verbijten zich
Het varken braden









Blaffende honden
Op alle eieren 
Gelijke monniken
De beste stuurlui

Slide 32 - Sleepvraag

Het is belangrijk, dat een taal beeldspraak heeft.
0100

Slide 33 - Poll

Vond je het leuk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Diana viert haar 65 jarige verjaardag...
Er is iets niet goed! Wat?

Diana likes abstract reflections about Dutch
A
Dit is een tautologie
B
Dit is een contaminatie
C
Dit is een pleonasme
D
Maar eigenlijk een volledige ontkenning

Slide 35 - Quizvraag

hoeveel punten heb je verzameld? Quiz 1, 2


how many points did you receive at Quiz 1, 2

Slide 36 - Open vraag

Slide 37 - Tekstslide

De twee winnaars krijgen:



(laat je postadres bij mij achter)

De kip met de gouden eieren en alle spreekwoorden die hier genoemd zijn
(met correcties).


the chicken with the golden eggs, and all the Dutch sayings right and wrong!

Slide 38 - Tekstslide

Wil je nog iets zeggen?

Slide 39 - Open vraag