4.3 Wetenschappelijke notatie

H4.3 Wetenschappelijke notatie
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H4.3 Wetenschappelijke notatie

Slide 1 - Tekstslide

Dit doen wij vandaag
1. Huiswerk
2.Terugblik 4.2
3. Uitleg hoofdstuk 4.3
4. aan de slag met hoofdstuk 4.3
5. afsluiten
Doel: aan het einde van de les kan ik grote getallen in de wetenschappelijke notatie schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerkcontrole

Slide 3 - Tekstslide

Dit doen wij vandaag
1. Huiswerk
2.Terugblik 4.2
3. Uitleg hoofdstuk 4.3
4. aan de slag met hoofdstuk 4.3
5. afsluiten
Doel: aan het einde van de les kan ik grote getallen in de wetenschappelijke notatie schrijven.

Slide 4 - Tekstslide

4.1 en 4.2 Rekenen met factor
Je kunt de factor bepalen bij een verlaging of een verhoging.
Er komt 8 % bij.   =>     100 + 8 = 108%         108 : 100 = 1,08
Er gaat 12 % af.    =>     100 - 12 = 88%          88 : 100 = 0,88

Je kunt rekenen  met steeds hetzelfde erbij/eraf.
Beginwaarde x factortijd = .........

Slide 5 - Tekstslide

Met welke factor moet je vermenigvuldigen als er 32% af gaat?
A
1,32
B
0,32
C
0,68
D
1,68

Slide 6 - Quizvraag

Joppe heeft 10.000 euro op de bank gezet op 1 januari 2023. Hij krijgt 3% rente per jaar. Hoe groot is het bedrag op 1 januari 2033?
A
13.439 euro
B
13.000 euro
C
10.300 euro
D
137.858 euro

Slide 7 - Quizvraag

Een auto wordt elk jaar 12% minder waard. De auto is gekocht voor €16.595,-.
Hoeveel is de auto na 7 jaar waard?

Slide 8 - Open vraag

Dit doen wij vandaag
1. Huiswerk
2.Terugblik 4.2
3. Uitleg hoofdstuk 4.3
4. aan de slag met hoofdstuk 4.3
5. afsluiten
Doel: aan het einde van de les kan ik grote getallen in de wetenschappelijke notatie schrijven.

Slide 9 - Tekstslide

4.3 Wetenschappelijke notatie
vraag: Bereken 15.345,64 x 163.254,34
antwoord = 2.505.242.330

Als je hier dan weer mee verder moet werken is dat natuurlijk vragen om moeilijkheden! de getallen zijn zo groot dat er vrij snel een fout in je berekening sluipt.

Slide 10 - Tekstslide

4.3 grote getallen
Daar is iets op gevonden nl: de Wetenschappelijke notatie (standaard norm).
Stel je hebt een heel groot getal bv.: 123.000.000 
Dan kan je dat heel makkelijk iets kleiner opschrijven.

Slide 11 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie
.



Belangrijk! Het 1e getal van de vermenigvuldiging is tussen de 1 en de 10. 

Slide 12 - Tekstslide

Stap 1: Niet nadenken maar gewoon beginnen met 1 cijfer voor de komma opschrijven en de nullen weglaten!
123.000.000
1,23
Stap 2: Nog steeds niet nadenken maar gewoon x 10 erachter schrijven 
1,23 x 10

Slide 13 - Tekstslide

Stap 3: Nu gaan we wel nadenken 
123.000.000
1,23 x 10
het getal hierboven is iets meer dan 1. vermenigvuldigen met 10 = 12,3 maar dat is nog lang geen 123.000.000!

Slide 14 - Tekstslide

123.000.000
1,23 x 10
Als we het getal hierboven nog eens vermenigvuldigen met 10 krijg je:
1,23 x 10 x 10 = 123

Slide 15 - Tekstslide

123.000.000
Als we 1,23 nog 8x met 10 vermenigvuldigen dan klopt het weer. dan is het weer net zo groot als het originele getal. Dit schrijven we dan als volgt op:

1,23 x 10 x10 x10 x10 x10 x10 x10 x10
1,23 x 10     = 123.000.000
8  

Slide 16 - Tekstslide

Nogmaals: We hebben het getal 660.000

Stap 1: Schrijf het getal met 1 cijfer voor 
             de komma en laat de nullen weg
       


6,6
Stap 2: Schrijf achter het getal  x 10
       


6,6 x 10

Slide 17 - Tekstslide

Nogmaals: We hebben het getal 660.000

Stap 3: Kijk nu hoeveel plaatsen de komma 
naar rechts moet om weer het originele 
getal te krijgen.
             
       


Stap 4: Schrijf  dat aantal rechtsboven
 het getal  x 10
Klaar!
       


6,6 x 10
5

Slide 18 - Tekstslide

Even                                     oefenen

Slide 19 - Tekstslide

Hoe schrijf je één miljard met cijfers? (SLEEPVRAAG)





1000000000
100000000
10000000000
1000000
Miljard

Slide 20 - Sleepvraag

Vul het juiste woord in. (SLEEPVRAAG)
Een kleine auto kost ongeveer  11                      euro.
Op de aarde wonen ongeveer 7,1                       mensen.
Nederland heeft ongeveer 17                              inwoners.
miljard
miljoen
duizend

Slide 21 - Sleepvraag

Hoeveel nullen heeft een miljard?
A
6
B
9
C
12
D
15

Slide 22 - Quizvraag


7,5 x 103  = ....... 
A
7,5 x 10 x 3
B
7,5 x 10 x 10 x 10

Slide 23 - Quizvraag


2,9 x 1012  = ....... 
A
29 000 000 000 000
B
2,900000000000
C
290 000 000 000
D
2 900 000 000 000

Slide 24 - Quizvraag


2,9 x 105  = ....... 
A
2 900 000
B
2,90000
C
290 000
D
0,290000

Slide 25 - Quizvraag

Match de getallen met de macht van 10 (Sleepvraag)
1000
1 miljard
100
1 miljoen
106
109
102
103

Slide 26 - Sleepvraag

Match de getallen met de macht van 10
500
50 miljard
50 000
500 miljoen
5 x 102
5 x 108
5 x 104
5 x 1010

Slide 27 - Sleepvraag

Schrijf het getal in de wetenschappelijk notatie. Rond af op één decimaal.


  1 937 845 = 
Deze zijn over :
x 108
x 107
x 106
x 105
2,0
1,94
1,93
1,9

Slide 28 - Sleepvraag

Dit doen wij vandaag
1. Huiswerk
2.Terugblik 4.2
3. Uitleg hoofdstuk 4.3
4. aan de slag met hoofdstuk 4.3
5. afsluiten
Doel: aan het einde van de les kan ik grote getallen in de wetenschappelijke notatie schrijven.

Slide 29 - Tekstslide

Maak de volgende opdrachten
Wat? Hoofdstuk 4.3 opdracht 22 tm 29  blz. 130-132
Hoe? 10 minuten in stilte, daarna overleggen op fluistertoon
Vragen? wacht tot ik langsloop. Kijk eerst naar de voorbeelden.
Klaar? laat zien en nakijken en maak de uitdagende
              opdracht. 
Ook dat klaar? boek lezen/ huiswerk ander vak 
timer
10:00

Slide 30 - Tekstslide

Dit doen wij vandaag
1. Huiswerk
2.Terugblik 4.2
3. Uitleg hoofdstuk 4.3
4. aan de slag met hoofdstuk 4.3
5. afsluiten
Doel: aan het einde van de les kan ik grote getallen in de wetenschappelijke notatie schrijven.

Slide 31 - Tekstslide


6,81 x 106  = ....... 
A
6,810000
B
68,0001
C
681 000 000
D
6 810 000

Slide 32 - Quizvraag


1,75 x 109  = ....... 
A
0,1750000000
B
1 750 000 000
C
175 000 000 000
D
175 000 000

Slide 33 - Quizvraag

Schrijf het getal in de wetenschappelijk notatie. Rond af op één decimaal.


  264 357 = 
Deze zijn over :
x 108
x 107
x 106
x 105
3,0
2,7
2,6
2,5

Slide 34 - Sleepvraag

Dit doen wij vandaag
1. Huiswerk
2.Terugblik 4.2
3. Uitleg hoofdstuk 4.3
4. aan de slag met hoofdstuk 4.3
5. afsluiten
Doel: aan het einde van de les kan ik grote getallen in de wetenschappelijke notatie schrijven.

Slide 35 - Tekstslide

Einde les, denk aan huiswerk en stoel aanschuiven.

Slide 36 - Tekstslide