Betoog

SE 3 Gedocumenteerd Schrijven

SE 3: Op het SE krijgen jullie een schrijfopdracht die je dan ter plekke maakt op de computer. Je krijgt hier vaste bronnen bij. Het gaat hierbij om een overtuigende of opiniërende tekst (betoog of beschouwing). Dit weet je niet van tevoren en beiden worden uiteraard besproken en geoefend in de lessen Nederlands. 


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

SE 3 Gedocumenteerd Schrijven

SE 3: Op het SE krijgen jullie een schrijfopdracht die je dan ter plekke maakt op de computer. Je krijgt hier vaste bronnen bij. Het gaat hierbij om een overtuigende of opiniërende tekst (betoog of beschouwing). Dit weet je niet van tevoren en beiden worden uiteraard besproken en geoefend in de lessen Nederlands. 


Slide 1 - Tekstslide

Handelingsdeel SE 3
Handelingsdeel: 
Je schrijft tijdens de lessen een betoog en een beschouwing. Deze lever je in in Magister. Bij een voldoende kun je totaal 10 punten scoren die al meetellen voor SE 3: 
5 punten voor het betoog en 5 punten voor de beschouwing. 
Let op: lever je niks in of is het echt onvoldoende gemaakt, dan kun je maximaal dus een 9,0 halen! 

Slide 2 - Tekstslide

SE 3 Gedocumenteerd schrijven
3 belangrijkste tekstsoorten: 
- Betoog: Lezer overtuigen van jouw mening
- Beschouwing: Lezer laten nadenken dmv verschillende visies
- Uiteenzetting: Lezer alleen informeren over een onderwerp
Belangrijk! 
Gebruik/raadpleeg vooral bronnen als onderbouwing, deze moet je dan wel vernoemen in je tekst (bronvermelding) 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Betoog
Een betoog is bedoeld om de lezer te overtuigen van jouw standpunt. Het gaat daarbij om het verduidelijken van je mening met overtuigende argumenten, uitleg en bewijs (AUB) en te eindigen met een duidelijke persoonlijke conclusie. 

Let op! Jouw tekst heeft minimaal 500 woorden. 

Slide 5 - Tekstslide

Bouwplan voorbeeld
Titel
(Naam schrijver, jij dus!) 
Alinea 1 Inleiding (Prikkel de lezer; Introduceer het onderwerp)
Alinea 2 Stelling (Benoem het standpunt en leg deze verder uit) 
Alinea 3 en 4 Twee (of meer) argumenten voor
Alinea 5 Argument tegen en goede weerlegging
Alinea 6 Conclusie (Een interessante uitsmijter) 

Slide 6 - Tekstslide

Kenmerken van een betoog:
Het tekstdoel is overtuigen.
De schrijver geeft in de tekst zijn mening en een conclusie.
Je schrijft een betoog naar aanleiding van een standpunt
De schrijver geeft argumenten voor zijn mening/standpunt
De schrijver geeft drie (of meer) argumenten voor de stelling
De schrijver geeft een (of twee) tegenargument(en) en weerlegt dit (deze) voor een publiek dat het niet met je eens is

Slide 7 - Tekstslide

Argumenten sterk maken (AUB)
Argument: Benoem je argument duidelijk. 
Uitleg: Geef uitleg waarom dit goed of slecht is voor de lezer. 
Bijvoorbeeld/bewijs: Geef een voorbeeld of overtuigend bewijs om het te verduidelijken en concreet te maken voor de lezer. 
* Let op: voor goede argumenten kun je bronnenonderzoek doen naar nuttige, bruikbare informatie. Deze bronnen moet je altijd vermelden in het betoog!  Blijf kritisch met bronnen... 

Slide 8 - Tekstslide

Valkuilen argumentatie
-Foutieve argumentatie of onderbouwing: drogredenen 
-Argumentatie wordt niet expliciet genoemd (vaag) 
-Geen onderbouwing, bewijs of voorbeelden bij argumentatie
-Onbetrouwbare bronnen/argumentatie (niet te controleren)
Let op! Argumentatie op emotionele of morele basis kan sterk zijn, maar moet je erg goed onderbouwen. Feitelijke argumentatie is al snel sterk, omdat het te controleren is. 

Slide 9 - Tekstslide

Filmpje Lubach
Noteer de vragen zef: 
1. Wie probeert Lubach te overtuigen? 
2. Wat is zijn hoofdargument om 'minder vlees te eten'? 
3. Hoe weerlegt hij het argument dat het 'zielig is voor dieren'?
4. Welke 3 argumenten benoemt Lubach? 
Welke van deze argumenten nevenschikkend en/of welke zijn  ondergeschikt?  

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Wie probeert Lubach met dit filmpje te overtuigen?
A
Vegetariërs
B
Groenlinksstemmers
C
Vleeseters
D
De politiek

Slide 12 - Quizvraag

Wat was Lubach zijn hoofdargument waarom we toch minder vlees moeten eten?

Slide 13 - Open vraag

Hoe weerlegde Lubach het argument dat we geen vlees mogen eten, omdat dat zielig is voor de dieren?

Slide 14 - Open vraag

Welke 3 argumenten noemt hij? 
1 - 2 - 3  
Zijn dit nevenschikkende (gelijkwaardige) of ondergeschikte (ongelijkwaardige) argumenten? 

Slide 15 - Tekstslide

Antwoord
Hoofdargument: Veeteelt is meest klimaatvervuilende sector
Ondergeschikt hieraan (voorbeelden van het hoofdargument): 
- Zeer hoog waterverbruik 
- Ontbossing
Deze 2 zijn wel weer nevenschikkend, dus gelijkwaardig aan elkaar. Het zijn 2 verschillende onderbouwingen. 

Slide 16 - Tekstslide

Hoe ziet Lubachs AUB-model eruit voor de stelling: We moeten minder vlees eten?

Slide 17 - Open vraag

Antwoord AUB model
- Argument: Het is de makkelijkste oplossing tegen             klimaatvervuiling
- Uitleg: De uitstoot van broeikasgassen en de water verspilling van veeteelt is belachelijk hoog
- Bijvoorbeeld/Bewijs: Uit onderzoek bleek dat de veehouderij een grotere vervuiler is dan andere sectoren zoals luchtvaart, auto's en de kinderwens van Anouk

Slide 18 - Tekstslide

Er zijn drie soorten standpunten:
- een positief standpunt
- een negatief standpunt
- een standpunt van twijfel

Herkennen jullie de verschillende soorten?

Slide 19 - Tekstslide

Standpunten

* Positief standpunt:
De regering heeft de juiste coronamaatregelen getroffen.
* Negatief standpunt:
De regering heeft niet de juiste coronamaatregelen getroffen.
* Standpunt van twijfel:
Ik weet niet wat ik moet denken van de coronamaatregelen van de regering. 


Slide 20 - Tekstslide

Tegenargument en weerlegging
Tegenargument: je gaat in op het standpunt van de andere partij. Je ontkracht als het ware het standpunt. 
Weerlegging: je gaat in op het argument van de andere partij, je ontkracht het tegenargument. 
Hiermee laat je  als schrijver zien dat je je verder hebt verdiept in het onderwerp dan alleen je eigen standpunt/mening, je toont een open houding. Je vergroot  je doelgroep. 

Slide 21 - Tekstslide

Bronvermelding 
Je bent verplicht om je bronnen te vermelden in je tekst, anders pleeg je plagiaat. Dit doe je volgens de APA richtlijnen. 

Citaat: je neemt een zin letterlijk over uit de tekst. Dit plaats je dan tussen aanhalingstekens.

Parafrase: je vertelt in eigen woorden wat er in het artikel staat.




Slide 22 - Tekstslide

Bronvermelding 
Je verwijst naar de bron door:
- Na het citaat of parafrase tussen haakjes het volgende te vermelden: (Modderkolk, 2017) of (Van Noort, 2016) 

- Of door in de tekst te schrijven: 
Modderkolk schrijft in 2017 in de Volkskrant dat…,
Van Noort schrijft in 2016 in het NRC dat…

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag! 
Je gaat nu beginnen (of verder) met schrijven van jouw betoog. Start met een bouwplan en werk deze uteindelijk uit tot een overtuigende tekst. Raadpleeg bronnen en bespreek het ook met elkaar! Er volgt ook nog een aftrap voor de beschouwing. 

Let op! Je werkt hier dus tijdens de lessen aan en geleende opdrachten van school mag je niet mee naar huis nemen! 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide