Lidwoorden: 1e en 4e naamval

Devices bitte!  De 1e en 4e naamval
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, havoLeerjaar 2,4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Devices bitte!  De 1e en 4e naamval

Slide 1 - Tekstslide

Zoals je al weet.....
Lidwoorden horen vaak bij een  zelfstandig naamwoord.
Voorbeeld:  die Mutter  /  der Vater  /  das Kind  /  die Eltern

Slide 2 - Tekstslide

De naamvallen vertellen je wat voor een zinsdeel een zelfstandig naamwoord is
Een zelfstandig naamwoord kan soms:
een onderwerp zijn óf
 een lijdend voorwerp


Slide 3 - Tekstslide

?????
Hoe kun je het onderwerp en het lijdend voorwerp kan vinden?

Slide 4 - Tekstslide

Bijv:  De leraar heeft een mp3-speler gekocht.
1. Onderstreep de zelfstandige naamwoorden.
De leraar heeft auto gekocht.
2. Vervang een zelfstandig naamwoord met het woord hij of hem

Hij heeft hem gekocht.

hij is een onderwerp  (1e)
hem is lijdend voorwerp  (4e)

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het onderwerp?

De moeder gaat brood kopen
A
de moeder
B
brood
C
gaat
D
kopen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp

Mijn vriend wil het boek terugsturen
A
Mijn vriend
B
wil
C
het boek
D
terugsturen

Slide 7 - Quizvraag

Nu een voorbeeld met een Duitse zin
1. Der Vater sucht das Geld. 
2. De eerste stap: vertalen in het NL 
De vader zoekt het geld
3. De zelfstandige naamwoorden onderstrepen
Der Vater sucht das Geld 
4.  De onderstreepte woorden kun je vervangen door hij of hem
Hij zoekt hem 
4. Hij is onderwerp - Der Vater
     Hem is lijdend voorwerp - das Geld

Slide 8 - Tekstslide

Das Kind kauft die Schokolade
Het onderwerp in deze zin is.......
A
Das Kind
B
kauft
C
die Schokolade

Slide 9 - Quizvraag

Die Eltern kaufen das Haus
Het lijdend voorwerp is .............
A
die Eltern
B
kaufen
C
das Haus

Slide 10 - Quizvraag

1 Naamval
Het onderwerp van de zin (hij) is altijd de eerste naamval
Der Vater sucht das Geld
Die Mutter ist müde. 
Das Kind braucht die Schuhe
Die Eltern kaufen das Haus
Bij de eerste naamval verandert niets.

Slide 11 - Tekstslide

Samenvatting

                                    der Vater       die Mutter    das   Kind       die  Eltern mervoud
1 naamval               der                  die                   das                     die
4 naamval              den                  die                  das                     die

                                      ein   Vater     eine Mutter    ein Kind            -
1 naamval                 ein                    eine                  ein                    -
4 naamval                 einen              eine                  ein                    -

Slide 12 - Tekstslide

4e Naamval
Het lijdend  voorwerp van de zin (hem) is altijd de vierde naamval
Ich suche die Mutter 
der Vater sucht das Geld.
das Kind will den Hund
die Eltern kaufen die Computerspiele
Bij de vierde naamval verandert sich maar een lidwoord. 
 der  - den
Alle andere lidwoorden die das en meervoud die blijven onveranderd !!!!

Slide 13 - Tekstslide

Der Vater kauft ............ Tennisschläger (m)
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 14 - Quizvraag

Hier kommt ......... Lehrer (m)
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 15 - Quizvraag

Ich will ............. Sportler (m) sehen
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 16 - Quizvraag

Das ist .................CD (v)
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 17 - Quizvraag

_______ Frau geht nach Hause
A
Die
B
Der
C
Den
D
Dem

Slide 18 - Quizvraag

.......en zijn de naamvallen echt moeilijk ?

Slide 19 - Tekstslide