5.5: Absolutisme: alle macht voor de koning

H5: Een koning te rijk
5.5: Absolutisme: alle macht voor de koning
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H5: Een koning te rijk
5.5: Absolutisme: alle macht voor de koning

Slide 1 - Tekstslide

Hierna: leerdoelen.
Tijdvak 6: 
Regenten & Vorsten (1600-1700)

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog
van de vorige lessen?

Slide 3 - Woordweb

Aan het eind:
1. kun je met enkele kenmerken benoemen welke rol het absolutisme speelt in dit tijdvak.

2. weet je op politiek gebied overeenkomsten en verschillen op te noemen tussen Frankrijk, Engeland en de Republiek in de 17e eeuw.

3. Kun je uitleggen in welke stand jij zou willen leven in de periode van Lodewijk XIV.


Slide 4 - Tekstslide

Historische kaart van Europa (1600)
Europa
Veel landen in West-Europa werden vanaf het begin van de middeleeuwen geregeerd volgens het feodalisme. Edelen leenden een stuk land van de koning en hielpen zo met het bestuur. 

Koningen in Frankrijk en Engeland werden steeds machtiger door centralisatie toe te passen. De koningen wilden alle macht zélf houden. Dit noem je absolute macht. 


Slide 5 - Tekstslide

Veel Europese landen hadden een vergadering waarin mensen uit alle standen aan deelnamen en hun mening konden geven over het beleid van de vorst. Deze werden alleen bijna nooit meer gehouden! 

Koningen organiseerden deze standenvergadering alleen als ze de belastingen wilden verhogen om het hof mee te betalen en oorlogen te kunnen voeren. 

Vergaderen

Slide 6 - Tekstslide


Bij het vak geschiedenis heb je twee soorten bronnen, namelijk:
1. Een directe bron (= primaire bron) is een overblijfsel uit de tijd waarin de bron zelf gemaakt of gebruikt is.
Wie de bron heeft achtergelaten is dan van dezelfde tijd als de directe bron (= primaire bron) zelf.
2. Als de maker van de bron niet in dezelfde tijd als de bron leefde of niet aanwezig was bij de gebeurtenis waarover de bron gaat, dan is de bron een indirecte bron (= secundaire bron).
Je ziet op de achtergrond een (deel van een) schilderij van een grote vergadering van regenten uit de Zeven Gewesten in de Ridderzaal in Den Haag (1651), geschilderd door Isings in 1948.
Dit schilderij is een voorbeeld van een...
A
geschreven primaire bron
B
ongeschreven primaire bron
C
geschreven secundaire bron
D
ongeschreven secundaire bron

Slide 7 - Quizvraag

Eerste Stand
Tweede Stand
Derde Stand
Boeren
Geestelijkheid
Adel
De koning

Slide 8 - Sleepvraag

Frankrijk wordt in de 17e eeuw geregeerd door koning Lodewijk XIV (14). Hij regeert Frankrijk volgens het absolutisme. Lodewijk heeft alle macht en luistert naar niemand. 

Zijn bijnaam is de Zonnekoning, net zoals de zon draait alles om Lodewijk XIV.



Lodewijk XIV
Hierna: Clipphanger Lodewijk XIV

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Lodewijk regeert Frankrijk vanuit één punt. De zonnekoning beweert vervolgens dat hij zijn absolute macht van God heeft gekregen en daarmee het goddelijk recht heeft om te regeren. Dit noem je het droit divin

Lodewijk XIV wil géén tegenspraak. Hij zegt dan ook: 'L’État c’est moi' (de staat, dat ben ik!'). Verder wordt het leger vergroot naar liefst 400.000 soldaten. Dit leger werd uit belasting betaald. 

De adel werd gedwongen te gaan wonen op het kasteel van Versailles



Een absolute koning

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Kaart

Deze opdracht gaat over een historische bron: een schilderij van het paleis van Versailles uit de 17e eeuw.

Welke bewering is ONJUIST?
A
De bron laat zien hoe de Franse "Zonnekoning" Lodewijk XIV zijn macht toonde aan zijn onderdanen.
B
Je kunt het schilderij in de bron gebruiken als informatiebron over het absolutisme in de 17e eeuw.
C
De schilder wilde een indrukwekkend beeld geven van het paleis en de tuinen en vijvers die eromheen liggen.
D
De bron kan niet betrouwbaar zijn, omdat het een schilderij is en alleen foto's betrouwbare informatie geven.

Slide 13 - Quizvraag


Bij het vak geschiedenis heb je verschillende typen bronnen:
1. Een geschreven bron met tekst
2. Een ongeschreven bron zonder tekst
3. Een primaire bron uit de tijd waarin de bron zelf gemaakt of gebruikt is. Wie de bron heeft achtergelaten is dan van dezelfde tijd als de bron zelf.
4. Een secundaire bron is een bron uti een latere tijd. 
Je ziet op de achtergrond het paleis van Versailles. Dit kasteel is verbouwd in de 17e eeuw. 
Kortom: het palies van Versailles is een: 

A
Geschreven primaire bron
B
Ongeschreven primaire bron
C
Geschreven secundaire bron
D
Ongeschreven secundaire bron

Slide 14 - Quizvraag

In Engeland volgde Karel I in 1625 zijn vader Jacobus I op als koning. Engeland kreeg alleen snel oorlog met Frankrijk en Spanje. Karel I had toestemming van het parlement nodig om de belastingen te verhogen. 

Dit wilde het parlement wel, maar dan wel voor meer inspraak. Karel I zag dit niet zitten en ging verder zonder parlement. 

Regeren zonder geld is erg lastig. Door de arrestatie van de leden van het parlement probeerde hij de baas te blijven, maar hij verloor alle steun. Hij werd afgezet en onthoofd! 


Hoe moet je géén absolute vorst zijn?

Slide 15 - Tekstslide

Hierna: filmpje Paleis van Versailles van Lodewijk IVX (14 min.)
Sleep de woorden naar het juiste land:
De Republiek 
(der Zeven Verenigde Nederlanden)
Engeland
Frankrijk
Stadhouder
Regenten
Lodewijk XIV
Paleis van Versailles
80-jarige oorlog
Karel I
Roi Soleil

Slide 16 - Sleepvraag

Slide 17 - Video


Twee uitspraken:
1. Lodewijk XIV is geboren in 1638, dus in de 16e eeuw / 17e eeuw.

2. "In de jeugd van Lodewijk XIV was er een opstand (La Fronde, 1648-1653) van de adel die meer macht wilde." Deze zin is een mening (subjectief) / een feit (objectief)
A
1. 16e eeuw, 2. subjectief
B
1. 16e eeuw, 2. objectief
C
1. 17e eeuw, 2. subjectief
D
1. 17e eeuw, 2. objectief

Slide 18 - Quizvraag

Twee uitspraken over het Paleis van Versailles:
1. Een belangrijk kenmerk van het paleis van Versailles is dat het paleis géén gangen is.

2. Verder waren in het Paleis van Versailles aanwezig 700 kamers, 500 spiegels en in de tuinen zijn 200.000 bijzondere bomen gepland.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 19 - Quizvraag


Uitspraak 1: De hofartsen op het paleis van Versailles vertellen dat je ziek kan worden als je een bad neemt.' Deze zin is gebaseerd op op de wetenschap / een mythe (verzinsel)

Uitspraak 2: Koning Lodewijk XIV heeft heel veel macht. Een oorzaak/ gevolg hiervan is dat het gewone volk gelooft in het droit divin (goddelijk recht).
A
1. de wetenschap, 2. oorzaak
B
1. de wetenschap, 2. gevolg
C
1. een mythe (verzinsel), 2. oorzaak
D
1. een mythe (verzinsel), 2. gevolg

Slide 20 - Quizvraag

Twee uitspraken:
1. Koning Lodewijk XIV heeft ooit / nooit de Republiek aangevallen.

2. Alleen de 1e stand en de 2e stand moeten in de tijd van koning Lodewijk XIV belasting betalen.
A
1. ooit, 2. juist
B
1. ooit, 2. onjuist
C
1. nooit, 2. juist
D
2. nooit, 2. onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Hiernaast zie je Jean-Baptiste Colbert.
Hij is voor koning Lodewijk XIV een belangrijke minister.

Colbert is de minister van...
A
Minister van Onderwijs
B
Minister van Algemene Zaken
C
Minister van Financiën
D
Minister van Buitenlandse Zaken

Slide 22 - Quizvraag


Jean-Baptiste Colbert heeft als minister van Financiën als belangrijkste taak de schatkist (staatskas) te vullen.

Wat wordt niet uit de schatkist betaald?
A
Oorlogen tegen andere landen
B
De inrichtingen en de uitbreidingen van het Paleis van Versailles
C
De feesten voor de hoogste adel op het Paleis van Versailles
D
Genoeg eten en drinken voor het gewone volk (vooral tijdens hongersnoden)

Slide 23 - Quizvraag


Twee uitspraken:
 
1. De schatkist wordt gevuld door belastingen. Alleen de 3e stand moet belasting betalen. Een bewust / onbewust gevolg is dat de 3e stand regelmatig in opstand komt.

2. Hiernaast zie je een schilderij van Lodewijk XIV uit 1701, gemaakt met olieverf op doek. Dit is een voorbeeld van een primaire bron / secundaire bron. 
A
1. bewust, 2. primaire bron
B
1. bewust, 2. secundaire bron
C
1. onbewust, 2. primaire bron.
D
1. onbewust, 2. secundaire bron.

Slide 24 - Quizvraag

Sleep de volgende gebeurtenissen uit het leven van koning Lodewijk XIV naar de juiste plek (van vroeger naar later):
Hierna: Vraag: "In welke stand zou jij willen leven in de tijd van Lodewijk XIV?
Lodewijk XIV wordt koning van Frankrijk.
Een mythe vertelt dat de laatste woorden van Lodewijk XIV zijn: 'Dacht je dat ik onsterfelijk was'?
Lodewijk XIV voert oorlog met de Republiek (ook wel de Hollandse Oorlog 1672-1678)
Een groot ruiterstandbeeld van Lodewijk XIV wordt in de stad Montpellier in 1718 ingehuldigd.

Slide 25 - Sleepvraag


De samenleving in de 17e eeuw kent een standenmaatschappij.
Stel, jij kan met een tijdmachine terug naar de 17e eeuw. 
In welke stand (1e stand, 2e stand, of 3e stand) zou jij dan willen leven? 
Bedenk voor jezelf ook een argument/ een toelichting.
1e stand
2e stand
3e stand

Slide 26 - Poll


De leerdoelen van de les waren: 
1. kun je met enkele kenmerken benoemen welke rol het absolutisme speelt in dit tijdvak.
2. weet je op politiek gebied overeenkomsten en verschillen op te noemen tussen Frankrijk, Engeland en de Republiek in de 17e eeuw.
3. Kun je uitleggen in welke stand jij zou willen leven in de periode van Lodewijk XIV.
Hierna: met 3D- bril naar Paleis van Versailles
Ik beheers alle 3 de leerdoelen
Ik beheers nu 2 van de 3 leerdoelen
Ik beheers 1 van de 3 leerdoelen

Slide 27 - Poll

Ga met je mobiel naar Youtube en typ in: 
'VERSAILLES 360° ( 4K ULTRA HD )'.

Filmpje duurt 30 minuten.
Linkje filmpje

Slide 28 - Tekstslide