In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
35 minuten: uitleg of werken
45 minuten: aan het werk!
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de juiste volgorde van de boekhoudkundige cyclus?
Saldibalans
Proefbalans
Eindbalans
Grootboek
Winst-en-verlies rekening
1
2
3
4
5
Slide 2 - Sleepvraag
Rubriek 4, 8 en 9 horen bij...
A
Proefbalans
B
Saldibalans
C
Winst en verliesrekening
D
Eindbalans
Slide 3 - Quizvraag
Rubriek 0, 1, 2, 7 horen bij...
A
Proefbalans
B
Saldibalans
C
Winst en verliesrekening
D
Eindbalans
Slide 4 - Quizvraag
De ....balans bereken je door: 1. hoogste bedrag - laagste bedrag 2. uitkomst bij hoogste zijde
A
Proefbalans
B
Saldibalans
C
Winst en verliesrekening
D
Eindbalans
Slide 5 - Quizvraag
Waar komen de bedragen in de proefbalans vandaan?
A
Het journaal
B
De balans
C
Het grootboek
D
Geen van de drie antwoorden is juist
Slide 6 - Quizvraag
Leerdoelen:
1. Je kan een proefbalans samenstellen.
2. Je kan een saldibalans samenstellen.
3. Je kan de kolommenbalans samenstellen.
HUISWERK:
Kennis: 6.1 t/m 6.3
Routine: Opgave 2, 3, 5 en 7
Praktijk: Taak 3
Slide 7 - Tekstslide
Aan de slag!
Wat? Kennis: 6.1 t/m 6.3
Routine: Opgave 2, 3, 5 en 7
Praktijk: Taak 3
Hoe? In je boek
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak of ga verder in paragraaf 6.4
timer
25:00
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Waar komen de bedragen in de proefbalans vandaan?
A
het journaal
B
de balans
C
het grootboek
D
geen van de drie antwoorden is juist
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Als je de totaaltelling van de proefbalans vergelijkt met de totaaltelling van de saldibalans, dan is de telling van de proefbalans:
A
altijd hoger dan de telling van de saldibalans.
B
soms hoger dan de telling van de saldibalans.
C
altijd lager dan de telling van de saldibalans.
D
soms lager dan de telling van de saldibalans.
Slide 19 - Quizvraag
tijdsbestek waarin alle financiële veranderingen worden verwerkt om te komen tot een winst-en-verliesrekening, eindbalans en toelichting
.
Een overzicht waarop de tellingen van de grootboekrekeningen onder
elkaar worden geplaatst en opgeteld. De totaaltelling van de proefbalans moet gelijk zijn aan de telling van het journaal.
omzet (opbrengst verkopen) min de inkoopwaarde van de omzet bij een
handelsonderneming
Een overzicht dat is samengesteld uit de proefbalans. Op dit overzicht
komen de saldi van alle grootboekrekeningen onder elkaar te staan.
brutowinst
proefbalans
saldibalans
boekingsperiode
Slide 20 - Sleepvraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Video
overzicht van alle bezittingen, schulden en het eigen vermogen aan het
einde van een boekhoudkundige periode
overzicht waarop debet de kosten (inclusief de inkoopwaarde van
de verkopen) en credit de opbrengsten gedurende een periode staan
brutowinst min de bedrijfskosten die een onderneming maakt
financieel totaaloverzicht bestaande uit proefbalans, saldibalans,
winst-en-verliesrekening en eindbalans
kolommenbalans
winst-en-verliesrekening
nettowinst
eindbalans
Slide 26 - Sleepvraag
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Uitspraak 1: De balansrekeningen vind je in de rubrieken 0, 1, 2 en 7. Uitspraak 2: De winst-en-verliesrekeningen vind je in de rubrieken 4, 8 en 9. Kies het juiste antwoord.
A
Uitspraak 1 is juist, uitspraak 2 is onjuist.
B
Uitspraak 1 is onjuist, uitspraak 2 is juist.
C
Beide uitspraken zijn juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.
Slide 30 - Quizvraag
Aan de slag!
Wat? Kennis: 6.1 t/m 6.3
Routine: Opgave 2, 3, (5 en 7)
(Praktijk: Taak 3)
Hoe? In je boek
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak of ga verder in paragraaf 6.4