G2 - Cours 32| Ma journée au collège

On est quel jour ?
Aujourd'hui, on est (le) ......
Il est quelle heure?
Il est ........

Aan het einde van deze les .....
  • ... begrijp ik wat 'Collège' en 'Lycée' is in het Frans en kan ik zeggen in welke klas ik zit.
  • ... begrijp ik wat 'wederkerende werkwoorden' zijn.
  • ... kan ik vertellen hoe mijn dag eruit ziet.

1. Livres, cahier + taaldorp sur la table
2. Ouvre Lessonup.app 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

On est quel jour ?
Aujourd'hui, on est (le) ......
Il est quelle heure?
Il est ........

Aan het einde van deze les .....
  • ... begrijp ik wat 'Collège' en 'Lycée' is in het Frans en kan ik zeggen in welke klas ik zit.
  • ... begrijp ik wat 'wederkerende werkwoorden' zijn.
  • ... kan ik vertellen hoe mijn dag eruit ziet.

1. Livres, cahier + taaldorp sur la table
2. Ouvre Lessonup.app 

Slide 1 - Tekstslide

Le programme
  • Le collège en France [5 min]
  • Vocabulaire: La journée [10 min]
  • Faites: exercice 19 [10 min]
  • Corrigez: exercice 19 [5min]
  • Parlez: À la gare [5 min]

Les devoirs - het huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Hoe zeg je dat je in de 2e klas zit?
A
Je suis en deuxième
B
Je suis en cinquième
C
Je suis en quatrième
D
Je suis en troisième

Slide 3 - Quizvraag

Wat is Frankrijk 'Le lycée' heet, noemen we in Nederland de onderbouw van de middelbare school.
A
Vrai
B
Faux

Slide 4 - Quizvraag

L'emploi du temps
se doucher
rentrer
déjeuner
se maquiller
faire ses devoirs
se coucher
s'habiller
se lever
manger

Slide 5 - Sleepvraag

Wederkerende werkwoorden
Wederkerende werkwoorden 

  • se lever = opstaan 
  • se coucher = naar bed gaan
  • se maquiller = zich opmaken
  • s'appeler = zich noemen (je m'appelle , tu t'apelles)
  • se doucher = zich douchen
  • s'habiller = zich aankleden 
  • se dépêcher = zich haasten
  • s'amuser = zich vermaken

Slide 6 - Tekstslide

Extra uitleg + oefening

Slide 7 - Tekstslide

Ma journée
  • hoe laat je opstaat; Je me lève à sept heures du matin. 
  • hoe laat je ontbijt;
  • hoe laat je op school begint;
  • hoe laat je thuis komt uit school;
  • hoe laat je eet;
  • hoe laat je naar bed gaat.
timer
8:00
Gebruik:
  • D'abord = ten eerste
  • Ensuite, puis = vervolgens
  • Après = daarna
  • Finalement = tot slot
Website

Slide 8 - Tekstslide

Les devoirs: Vocabulaire Taaldorp
Répètez le vocabulalire de:
  • Au camping
  • Au marché
  • Au restaurant

Toetsweek - Toetsstof
  • 50% Leestoets
  • 50% Woorden Taaldorp
    (au camping, au marché au restaurant)

Slide 9 - Tekstslide

Check: Objectifs d'apprentissage
Aan het einde van deze les .....
... begrijp ik wat 'Collège' en 'Lycée' is in het Frans en kan ik zeggen in welke klas ik zit.
... begrijp ik wat 'wederkerende werkwoorden' zijn.
... kan ik vertellen hoe mijn dag eruit ziet.

Slide 10 - Tekstslide

Corrigez 'À la gare'
  • In de volgende dia's vul je jouw antwoorden op À la gare in.
  • Klik op 'Toelichting' en je krijgt het juiste antwoord.
  • Docent kan feedback geven in LessonUp.
  • Specifieke vraag? Stel in de Hangout.


Slide 11 - Tekstslide

1. Groet en zeg dat je trein vertraging had en je je aansluiting naar Lyon hebt gemist. Laat ook je ticket zien.

Slide 12 - Open vraag

>Bonjour. Ne vous inquiétez pas. On va régler ça. A quelle heure était votre train de correspondance?

2. Zeg dat je trein om 10 uur vertrokken is.

Slide 13 - Open vraag

> D'accord. Il y a un TER à 10.30 heures et un TGV à 11.00 heures.

3. Vraag hoe lang de reis van deze treinen duurt.

Slide 14 - Open vraag

> Le voyage du TER dure une heure et quart, et le voyage du TGV dure 40 minutes.

4. Vraag of je iets moet betalen.

Slide 15 - Open vraag

> Non, il y a juste un supplément de 5 euros pour le TGV. Vous pouvez prendre le TER sans supplément. Qu’est-ce que vous préférez?

5. Zeg dat je de TGV neemt.

Slide 16 - Open vraag

> Parfait. Ça fait donc 5 euros, s’il vous plaît.

6. Betaal en vraag van welk perron de trein vertrekt.

Slide 17 - Open vraag

> Il partira de la voie 14 B.

7. Vraag of je dus aankomt om 11.40 uur in Lyon.

Slide 18 - Open vraag

>Oui, vous arriverez à 11.40 heures à la gare Lyon Part Dieu.

8. Vraag of dat in het oude centrum is.

Slide 19 - Open vraag

>Le centre est à 20 minutes à pied.

9. Vraag of er ook een tram of metro is.

Slide 20 - Open vraag

>Oui, vous pouvez prendre la ligne B du métro. C’est le plus rapide. Vous descendez à la station Bellecour.

10. Bedank voor de hulp en vraag of men toevallig een plattegrond heeft van Lyon.

Slide 21 - Open vraag

>Oui, bien sûr. Voilà un plan.

11. Je bedankt weer en wenst de medewerker een prettige dag.

> Merci à vous. Bonne journée et bon voyage.

Slide 22 - Open vraag

Quizlet
Oefen de woorden van À la gare op Quizlet.
Zie de Taaldorpmap:

Slide 23 - Tekstslide

Quizlet Live!
Ga naar www.quizlet.live
of naar de Quizlet App

"Au restaurant"

Slide 24 - Tekstslide

Verbuga.eu
  • Oefen de werkwoorden via: www.verbuga.eu
  • Tijden: présent & passé composé
  • Onregelmatige: avoir, être, faire aller
  • Regelmatige: dépenser, payer, gagner,
    acheter
  • > Bevestig
timer
5:00

Slide 25 - Tekstslide