Gebitsverzorging

Je gebit verzorgen
  1. Welkom
  2. Terugblik vorige week
  3. Een verzorgd uiterlijk begint bij een goede lichaamsverzorging - gebit
  4. Poetsinstructie
  5. Spel (als er tijd is) 
  6. Afsluiting




1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Je gebit verzorgen
  1. Welkom
  2. Terugblik vorige week
  3. Een verzorgd uiterlijk begint bij een goede lichaamsverzorging - gebit
  4. Poetsinstructie
  5. Spel (als er tijd is) 
  6. Afsluiting




Slide 1 - Tekstslide

Waarmee poets je je tanden?
A
Bezem
B
Tandenborstel
C
Rager
D
Water

Slide 2 - Quizvraag

Hoe vaak poets je je tanden?
A
niet
B
1x per maand
C
2x per dag
D
3x per week

Slide 3 - Quizvraag

Wat doen jullie aan
mondverzorging?

Slide 4 - Woordweb

Je gebit
Je gebit bestaat uit je tanden en kiezen.
Als je lacht, zien mensen je gebit. Het is belangrijk dat je je gebit goed verzorgt:
Je hebt dan minder kans op gaatjes. 
Je hebt een frissere adem.
Je voelt je prettiger.
Je gebit verzorg je door je tanden te poetsen. Maar ook te flossen en mondwater te gebruiken. Ook twee keer per jaar naar de tandarts gaan is belangrijk. 

In deze lessen leer je goed voor je tanden te zorgen, zodat jij lang mooie tanden hebt. Veel plezier!

Slide 5 - Tekstslide

De tand
Opdracht:
Vul op de stippellijntjes de juiste woorden in. Je kunt kiezen uit:
Bloedvaten en zenuwen tandglazuur
zenuwholte
tandvlees
tandbeen
kaakbot
kroon
wortel


Slide 6 - Tekstslide

gebitsverzorging
Je gebit is belangrijk om goed te kunnen bijten, kauwen en praten. Schone en gezonde tanden zijn een visitekaartje als je met iemand praat. Want iedereen kijkt liever naar een fris gebit. 
Aan het gebit kan iemand zien dat je netjes bent op jezelf. 
Als je een goed verzorgd gebit wil, moet je er wel wat voor over hebben. Zoals: 
- Minstens twee keer per dag je gebit poetsen. 
- Tandenpasta met fluor gebruiken. 
- Niet meer dan vier tussendoortjes per dag.
- Eet vooral weinig snoep. 
- Twee keer per jaar naar de tandarts gaan. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Wat is hier aan de hand?


Slide 9 - Tekstslide

De vorige foto, wat zag je daar?
A
Had iemand een roze lolly gegeten
B
Had iemand niet goed gepoetst
C
Had iemand het poetsen gecontroleerd
D
Had iemand roze aanslag

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Poets jij wel eens zolang
je tanden niet?

Slide 12 - Woordweb

Wat kan er gebeuren als je heel weinig of niet je tanden poetst
A
Vallen mijn tanden eruit
B
Krijg ik gaatjes
C
Heb ik een vieze smaak
D
Ruik ik uit mijn mond

Slide 13 - Quizvraag

Tekst
Deze persoon vult je gaatjes
Deze persoon maakt je gebit schoon 
Dit beschermt je tanden (onderdeel van je tand)
Hiermee kun je voelen
Zenuwen
Tandarts
Mondhygiëniste
Glazuur

Slide 14 - Sleepvraag

Tanderosie
Als je last hebt van tanderosie lost je tandglazuur op. Tandglazuur is de harde laag die om je tanden zit. Het glazuur beschermt je tanden.  Ook kan tanderosie de wortels van je tanden oplossen. Als het glazuur dun wordt of helemaal weg is,  dan worden je tanden niet meer beschermd. Je krijgt dan makkelijk grote gaten in je kiezen. Ook slijten je tanden weg. Je tanden en kiezen lossen op. 

Slide 15 - Tekstslide

Gezond gebit
Tanderosie

Slide 16 - Tekstslide

Proef: Onder de plak

Zet klaar:
- je tandenborstel
- tandpasta
- bekertje
- servetje
- tandplakverklikker

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Stap 2
- Stop de tandplak verklikker in je mond en kauw erop.
- Verspreid het pilletje door je mond. Ga met je tong langs al je tanden.
- Spuug na 1 minuut de verklikker in je beker.
- Veeg je mond schoon met het servetje.
- bekijk je gebit in de spiegel.

Slide 19 - Tekstslide

Waarom moet je 2 minuten poetsen?
A
Je hebt 2 minuten nodig om alle plekjes in je mond goed schoon te krijgen.
B
Pas na 2 minuten begint de tandenpasta te werken.

Slide 20 - Quizvraag

Hoe harder de haren van je tandenborstel, hoe beter.
Klopt dat?

A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Wat is waar?
A
het is voldoende om alleen de tanden en kiezen te poetsen, die je ziet als je lacht.
B
Zorg dat je geen enkel plekje in je mond overslaat met poetsen.

Slide 22 - Quizvraag

Welke uitspraak klopt?
A
Als je geen tandglazuur op je tanden en kiezen hebt, heb je een grotere kans op gaatjes.
B
Tandglazuur groeit gewoon weer aan, als het afgesleten is.

Slide 23 - Quizvraag

Je krijgt een snoepzak op een feestje met het volgende advies: ‘Je kunt beter niet teveel tegelijk snoepen. Neem liever elke vijf minuten een snoepje, dan doe je lekker lang met je snoepzak.’
Is dit verstandig?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag

Waarom is snoep slecht voor je tanden en kiezen?
A
De bacteriën in je mond veranderen de suikers in zuren. Die zuren maken het glazuur kapot.
B
De suiker in het snoep heeft scherpe randjes die zorgen voor gaatjes in de tanden.

Slide 25 - Quizvraag

Bloedend tandvlees? Stop meteen met poetsen!
Klopt dat?

A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quizvraag

Wat is tanderosie?
A
Het oplossen van het glazuur onder invloed van zuren van buitenaf (bijvoorbeeld eten en drinken).
B
Gaatjes in je tanden en kiezen door slecht poetsen.

Slide 27 - Quizvraag

Wat zijn de beste poetsmomenten?
A
Een uur nadat je gegeten of gedronken hebt, maar maximaal driemaal per dag.
B
‘S avonds, voordat je gaat slapen.

Slide 28 - Quizvraag