Les 8 - Paragraaf 3.5 - Transmigratie

3.5 Transmigratie
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3.5 Transmigratie

Slide 1 - Tekstslide

Les van vandaag:
  • Uitleg 3.5
  • Controlevragen over 3.4
  • Huiswerk: 12 t/m 14 maken + lezen paragraaf 3.6 Arbeidsmigratie



Slide 2 - Tekstslide

In paragraaf 3.5...
  • Gaan we kijken naar waarom mensen gedwongen werden te verhuizen in Indonesië - Transmigratie

Slide 3 - Tekstslide

Bevolkingsspreiding - Wat valt je op?

Slide 4 - Tekstslide

Op Java wonen de meeste mensen

Slide 5 - Tekstslide

Een probleem?



  1. Men was bang voor overbevolking en de druk die dat zou geven op de bestaande voorzieningen 
  2. Alle macht was geconcentreerd op Java terwijl de Nederlanders hun macht het liefste wilden uitbreiden naar de buitengebieden (de andere eilanden) 
Ja, al in de koloniale tijd.... 
Het probleem was tweeledig:

Slide 6 - Tekstslide

De oplossing?
Transmigratie
Landloze Javaanse boeren werden naar dunbevolkte gebieden gestuurd om daar een (boeren)bedrijf te beginnen


Een transmigratiedorp

Slide 7 - Tekstslide

Doelen transmigratie
  1. Bevolkingsdruk op Java verminderen.
  2. Het overbrengen van de Javaanse cultuur op andere eilanden zodat het land meer 1 geheel zou worden (Javanisering).
  3. Het overbrengen van (landbouw) kennis en technieken zodat de buitengebieden zich economisch beter zouden kunnen ontwikkelen.

Slide 8 - Tekstslide

Was de transmigratie een succes?
Nee!
  1. Culturele conflicten
  2. Veel landbouwkennis was niet toepasbaar in de buitengebieden vanwege andere natuurlijke omstandigheden.
  3. Overbevolking werd niet tegen gehouden.

Slide 9 - Tekstslide

  • Maak de controlevragen hierna
  • Huiswerk:  12 t/m 14 maken + lezen 3.6

Slide 10 - Tekstslide

De betekenis van urbanisatie is:
A
De trek van het platteland naar de stad.
B
Het percentage van de bevolking dat in de stad woont.
C
Het percentage mensen dat in een land jaarlijks naar de stad trekt.

Slide 11 - Quizvraag

Leg het verschil uit tussen urbanisatiegraad en urbanisatietempo.

Slide 12 - Open vraag

Wat is een pullfactor om in Indonesië te verhuizen naar de stad?
A
Geen werk
B
Aanwezigheid van werk
C
Geen scholing
D
Geen goede gezondheidszorg

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen pull- en pushfactoren?

Slide 14 - Open vraag

Noem twee pushfactoren om het platteland van Indonesië te verlaten.

Slide 15 - Open vraag

In rijke landen wonen al veel mensen in de steden. In Nederland is de urbanisatiegraad maar liefst 90%. Nederland is een ontwikkeld land. In arme landen is de urbanisatiegraad nog lager, maar neemt het tempo van mensen die verhuizen van het platteland naar de stad toe.
Lees onderstaande zin. Zet de nummer 1, 2 en 3 onder elkaar en noteer het juiste woord.

In rijke/arme (1) landen is het percentage mensen dat in de stad woont laag/hoog (2) en het percentage waarmee de stad groeit laag/hoog (3).

Slide 16 - Open vraag

Sloppenwijken

Slide 17 - Woordweb

Wat heeft een hoog urbanisatietempo te maken met sloppenwijken?

Slide 18 - Open vraag