H33 woe 4 juni 2025

H33 woe 4 juni 2025
  • Welkom!
  • Kauwgom graag even in de prullenbak!
  • Vandaag: 
  • Inleveren je oefenbetoog en je bijbehorende bouwplan. 
  • In deze les gaat iedereen (verder) werken aan zijn betoog en bouwplan voor een cijfer. Aan het einde van deze les moet je je betoog voor een cijfer inleveren!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H33 woe 4 juni 2025
  • Welkom!
  • Kauwgom graag even in de prullenbak!
  • Vandaag: 
  • Inleveren je oefenbetoog en je bijbehorende bouwplan. 
  • In deze les gaat iedereen (verder) werken aan zijn betoog en bouwplan voor een cijfer. Aan het einde van deze les moet je je betoog voor een cijfer inleveren!

Slide 1 - Tekstslide

Vaste tekststructuren

Slide 2 - Tekstslide

Vaste tekststructuren
Naam
Inleiding
Kern
Slot
Aspectenstructuur
onderwerp
aspecten van onderwerp
samenvatting

Vraag-antwoordstructuur
vraag
mogelijke antwoorden
samenvatting / beste antwoord
Verleden-heden-toekomststructuur
onderwerp
situatie vroeger 
situatie nu
conclusie / 
toekomstverwachting
Voor-en-nadelen-structuur
vraag of stelling
voordelen
nadelen
afweging / conclusie
Argumentatiestructuur
stelling
(tegen)argumenten
weerleggingen
conclusie / stelling
Verklaringsstructuur
verschijnsel
kenmerken/voorbeelden
oorzaken/verklaringen
conclusie / meest waarschijnlijke verklaring
Probleem-oplossingsstructuur
probleemstelling
beschrijving, oorzaken, gevolgen en oplossingen
beste oplossing

Slide 3 - Tekstslide

Doelen
- Je kunt in eigen woorden formuleren wat vaste tekststructuren zijn..
- Je kunt de meest voorkomende vaste tekststructuren herkennen in een tekst..
- Je kunt een tekst indelen in een inleiding, middenstuk en slot..

Dezen doelen helpen jou om de opbouw van een tekst beter te begrijpen

Taaldoel: je kunt jouw antwoorden formuleren in lopende hele zinnen. 

Slide 4 - Tekstslide

Welke tekststructuur herken je door tijdsaanduidingen in de tekst?
A
Verleden/heden (toekomst) structuur
B
Argumentatiestructuur
C
Voor/nadelenstructuur
D
Aspectenstructuur

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heet de volgende tekststructuur?
Inleiding: onderwerp
Middenstuk: diverse onderdelen van het onderwerp
Slot: samenvatting

A
ASPECTENSTRUCTUUR
B
ONDERWERP STRUCTUUR
C
VOOR- EN NADELEN STRUCTUUR
D
VRAAG- EN ANTWOORD STRUCTUUR

Slide 6 - Quizvraag

Welke tekststructuur eindigt met de beste oplossing?
A
Vraag-antwoordstructuur
B
Probleem-oplossingsstructuur
C
Argumentatiestructuur
D
Verklaringsstructuur

Slide 7 - Quizvraag

Welke vaste tekststructuur is zeker niet geschikt voor een uiteenzetting?(informatieve tekst)
A
Een aspectenstructuur
B
Een vraag-antwoord-structuur
C
Een argumentatie-structuur
D
Een verklaringstructuur

Slide 8 - Quizvraag

Welke tekststructuur past niet bij het betoog?
A
probleem-oplossingsstructuur
B
argumentatiestructuur
C
verklaringsstructuur
D
aspectenstructuur

Slide 9 - Quizvraag

7 vaste tekststructuren
1. aspectenstructuur
2. verleden/heden/toekomststructuur
3. voor-en nadelenstructuur
4. vraag-antwoordstructuur
5. argumentatiestructuur
6. probleem/oplossingstructuur
7. verklaringsstructuur

Slide 10 - Tekstslide

 Vaste tekststructuren
  • aspectenstructuur: Tekst met onderwerp & diverse verschillende aspecten
  • verleden/heden/toekomst structuur: Tekst met onderwerp & vroeger, nu, toekomst
  • voor- en nadelenstructuur: Tekst met onderwerp & voor- en nadelen
  • vraag/antwoordstructuur: Tekst met vraag & antwoord

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

 Argumentatiestructuur
  1. Je start met een stelling, mening of standpunt
  2. Je geeft argumenten voor de stelling en je geeft ook tegenargumenten (die je gelijk onderuit haalt)
  3. Je concludeert dat jouw stelling of standpunt op zijn plaats is

Slide 14 - Tekstslide

 Probleem/oplossingstructuur
  1. Je start met een probleem
  2. Je geeft oorzaken, gevolgen en oplossingen

  3. Je eindigt met de beste oplossing

Slide 15 - Tekstslide

 Verklaringsstructuur
  1. In je inleiding presenteer je een bepaald verschijnsel
  2. Je geeft kenmerken / voorbeelden 
  3. Je presenteert verklaringen en oorzaken

  4. Je eindigt met een samenvatting

Slide 16 - Tekstslide

Van welke vaste tekststructuur is sprake als de tekst als volgt is opgebouwd?
Inleiding: bepaald verschijnsel
Middenstuk: kenmerken/voorbeelden
verklaring(en)/oorza(a)k(en)/reden(en)
Slot : samenvatting

A
aspectenstructuur
B
verklaringsstructuur
C
probleem/oplossingstructuur
D
voor- en nadelen structuur

Slide 17 - Quizvraag

1. Er zijn zeven vaste tekststructuren. Deze moet jij kennen.
In welke structuur neem je een stelling/standpunt in?
A
probleem-oplossingsstructuur
B
aspectenstructuur
C
argumentatiestructuur
D
verklaringsstructuur

Slide 18 - Quizvraag

Van welke vaste tekststructuur is sprake als de tekst als volgt is opgebouwd?

Inleiding: Vraag
Middenstuk: Antwoord(en)
Slot: Samenvatting of conclusie

A
aspectenstructuur
B
verleden/heden/(toekomst)structuur
C
verklaringsstructuur
D
vraag/antwoordstructuur

Slide 19 - Quizvraag

Van welke vaste tekststructuur is sprake als de tekst als volgt is opgebouwd?
Inleiding: bepaald verschijnsel
Middenstuk: kenmerken/voorbeelden
verklaring(en)/oorza(a)k(en)/reden(en)\
Slot : samenvatting
A
probleem-oplossingsstructuur
B
verklaringsstructuur
C
argumentatiestructuur
D
voor- en nadelenstructuur

Slide 20 - Quizvraag

Bij welke vaste tekststructuur/-structuren worden 'oorzaken' in het middenstuk besproken?
A
verklaringsstructuur en probleem-oplossingstructuur
B
Probleem-oplossingsstructuur en verleden-heden-toekomststructuur
C
verklaringsstructuur
D
Verleden/heden(toekomst)structuur en verklaringsstructuur

Slide 21 - Quizvraag


Welke vaste tekststructuren zijn geschikt
voor een betoog/ingezonden brief?
A
Verleden/heden/toekomststructuur
B
Een voor-/nadelenstructuur
C
Een argumentatie-structuur
D
Een verklaringsstructuur

Slide 22 - Quizvraag

Nakijken  huiswerk:
Goed lezen groene theorie blz 32/ 33 en maken opdr 2 en 3.

Slide 23 - Tekstslide

Maken huiswerk:
Goed lezen groene theorie blz 32/ 33 en maken opdr 4 en 5.

Slide 24 - Tekstslide