5.1 warmte en temperatuur

5.1 warmte en temperatuur
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NaskMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

5.1 warmte en temperatuur

Slide 1 - Tekstslide

Energie = een verzamelnaam
Warmte is een vorm van energie.  Energie kan je vergelijken met een familie. Het zijn ontelbaar vormen van energie. Chemische energie, elektrische energie, geluidsenergie, straling (licht energie) en warmte. Éen ding is belangrijk om te weten over energie. Het gaat nooit verloren, het wisselt alleen van de ene vorm naar het andere.  

Slide 2 - Tekstslide

Wat is warmte?
Warmte is dus een vorm van energie. Als een object veel warmte afgeeft of krijgt, voelt dat warm aan. Een object dat geen tot weinig energie heeft kan koud aanvoelen. Warmte wilt altijd verplaatsen het blijft nooit op één plek. Warmte gaat altijd van een plek met hoog temperatuur naar een plek met weinig temperatuur. 

Slide 3 - Tekstslide

warmte = grootheid
Doordat warmte een vorm is van energie is het dus een grootheid. Je kan het meten.
De afkorting van warmte is hoofdletter Q.
De eenheid van warmte zoals voor alle vormen van energie is Joule met als afkorting J.

Slide 4 - Tekstslide

Warmtebronnen
Alles wat warmte afgeeft is een warmtebron. Een warmtebron kan heel klein zijn, zoals een kaarsje of een lampje, maar ook heel groot. De grootste warmtebron die we kennen zijn natuurlijk de sterren zoals onze zon. Wij zelf zijn ook warmtebronnen. 

Slide 5 - Tekstslide

Warmte heeft invloed op temperatuur
Doordat een kachel warmte geeft, stijgt de temperatuur in je slaapkamer. Temperatuur geeft aan hoe warm of koud het is. De eenheid die wij gebruiken is Celsius. Dat is een schaalverdeling dat gebasseerd is op het smeltpunt en kookpunt van water. Als ijs smelt is het 0 graden Celsius. Als water kookt is het 100 graden Celsius.
LET OP  Warmte en temperatuur zijn niet dezelfde verschijnsel
Warmte geeft aan hoeveel energie er wordt afgegeven door een object en Temperatuur geeft aan hoe warm of koud iets is. 

Slide 6 - Tekstslide

Celsius vs Kelvin
Kelvin ging kijken wat het koudst mogelijke temperatuur. Hoe kouder het, hoe meer de moleculen van een stof naar elkaar toe komen. Er is een moment waarin de moleculen niet dichter bijelkaar kunnen komen en ze zullen ook stoppen met trillen/bewegen. Dit noemen wij het absolute nulpunt. Dit was voor Kelvin zijn startpunt dat is dus 0 Kelvin. Doordat niks kouder is heeft de schaal van kelvin dus geen negatieve getallen!!

Slide 7 - Tekstslide

Omrekenen tussen Kelvin en Celsius
Doordat Celsius en Kelvin allebei eenheden zijn van temperatuur kan je dus tussen deze 2 eenheden omrekenen.
0 Kelvin =  - 273 graden Celsius. Dus niks is kouder dan dit getal.
Van Celsius naar Kelvin is dan: getal in Celsius + 273 = ... Kelvin
Dus 25 Celsius =   25 + 273 = 298 Kelvin
Andersom Kelvin naar Celsius is dan:  ... Kelvin - 273 = ... Celsius
100 Kelvin = 100 - 273 = - 173 graden Celsius

Slide 8 - Tekstslide

Meetbereik van thermometer
Elke thermometer heeft zijn eigen toepassing. Je gebruikt de een voor checken van een cake, ander voor koorts, eentje voor buitentemperatuur enzovoort. Doordat elke thermomter zijn eigen doeleind heeft. Hebben dus de thermometers ook hun eigen meetbereik. Koortthermometer heeft bereik tussen 35 en 42 graden. Want meer of minder dan dit is niet mogelijk voor een menselijke lichaam. Terwijl een oventhermometer begint vanaf 100 graden celsius. Een buitenthermometer voor hier in NL heeft tussen -20 en 40 graden. 

Slide 9 - Tekstslide

Einde van deze les.
Volgende week wil ik met jullie het hebben over soortelijke warmte en smeltwarmte. Deze 2 begrippen zijn de laatste stukjes van paragraaf 1.
Verder wil ik klaar staan om eventueel vragen te beantwoorden van het huiswerk.
Huiswerk is op blz 146, vragen: 1 t/m 7

Slide 10 - Tekstslide