Cours du 13 mai

-
Cours du 13 mai
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

-
Cours du 13 mai

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le dernier cours
⚪️ Les chiffres de 1 à 100
⚪️ Spelletje vocabulaire E
⚪️ Herhaling les couleurs
⚪️ Herhaling en, an en on
⚪️ E, Regarder

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ce cours (deze les)

⭐️ Le dernier cours
⭐️ Le check in: vocabulaire F
⭐️ Uitleg H, Grammaire et écrire
➡️ Het bijvoeglijk naamwoord
⭐️ G, Phrases-clés et parler
⭐️ Belangrijke informatie
⭐️ Billet de sortie
⭐️ Les devoirs
Wat je aan het einde van de les kunt, weet en hebt gedaan

👉🏼 Wat een bijvoeglijk naamwoord is en hoe je hem gebruikt in het Frans.

👉🏼

👉🏼 

Slide 3 - Tekstslide

Klascode klas i1.fa2: 07907
Klascode klas i1.fa3: 63347
Klascode klas i1.fa1: 84262
Wat is een bijvoeglijk naamwoord? Leg uit in het Nederlands en in je eigen woorden. Mag eventueel met een voorbeeld.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

H, Grammaire et écrire
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

☆ Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

☆ Voorbeeld: Het lieve meisje. Lieve zegt iets over het meisje. Lieve is dus het bijvoeglijk naamwoord. Het meisje is het zelfstandig naamwoord. Voor een zelfstandig naamwoord kun je de, het of een zetten.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

G, Phrases-clés et parler

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les devoirs - Af hebben op 20 mei

☆ A t/m H
☆ Vocabulaire van A, B, E en F leren
☆ De zinnen van C en G leren
☆ De cijfers van 69 t/m 100 leren (liedje staat op Itslearning)

Extra hulp nodig of vragen? Stuur mij een berichtje op Teams. Je mag ook altijd langskomen bij het plusuur van Frans. Die is elke woensdag van 14:35 tot 15:20 in de groeifactor.


Le prochain cours
✎ 
✎ 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Link

Les mois de l'année
J'ai une question
Je ne comprends pas.
C'est quand le contrôle?
On a des devoirs?
Vous avez les notes?
On travaille en silence.
Heeft u de cijfers?
Ik begrijp het niet
Hebben we huiswerk?
Ik heb een vraag.
We werken in stilte.
Wanneer is de toets?

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Les jours de la semaine
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
dinsdag
maandag
zondag
mardi
vendredi
mercredi
lundi
samedi
jeudi
dimanche

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Le passé composé
Wat is het?

☆ Om te vertellen dat je iets hebt gedaan. 
Nederlands voorbeeld: Ik heb gezwommen/gegeten/geslapen.

☆ Je gebruikt het hulpwerkwoord hebben.

☆ Bij werkwoorden die eindigen op -er haal je -er eraf om de stam te kunnen vinden. Achter de stam plak je é. 
Voorbeeld: J'ai regardé/dansé/organisé.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies