18e les - gustar, practicar más

V2B - español
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

V2B - español

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué NO te gusta? Menciona 3 cosas

Slide 2 - Open vraag

En la clase de hoy
La clase anterior
Los deberes para hoy
Practicar más con gustar
La evaluación
Los deberes para la próxima clase

Slide 3 - Tekstslide

Explica en tus propias palabras / leg uit in je eigen woorden: het werkwoord 'gustar'

Slide 4 - Open vraag

¿Qué comida te gusta más?
el atún
las patatas
la manzana
la pera
el helado
la ensalada
la tarta
el filete
las galletas
la sopa

Slide 5 - Poll

               Het werkwoord gustar bestaat dus uit 2 delen. 





El verbo gustar
1
2
ME (ik)
TE (jij)
GUSTA
GUSTAN
+
Geeft aan wie iets leuk vindt.
Geeft aan wat je leuk vindt.
enkelvoud, werkwoorden
meervoud

Slide 6 - Tekstslide

Wat betekent GUSTAR?
timer
0:25
A
lezen
B
lekker vinden
C
houden van
D
eten

Slide 7 - Quizvraag

gusta
gustan
bailar
los perros
inglés y portugués
fruta
la leche
jugar a videojuegos

Slide 8 - Sleepvraag

A María __________________ (gustar) las tapas.
A
les gustan
B
le gusta
C
le gustan
D
la gustan

Slide 9 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van GUSTAR in:
¿A ti ____________ comer?


timer
0:15
A
te gusta
B
te gustan

Slide 10 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van 'gustar':

(a ti).............el deporte.
timer
0:15
A
te gustas
B
te gusta
C
te gustan
D
te gusto

Slide 11 - Quizvraag

Wij houden van fruit.
A
Nos gusta la fruta
B
Nos gustan la fruta

Slide 12 - Quizvraag

Los deberes 
Leren: het werkwoord gustar

Slide 13 - Tekstslide

una canción
La comida
viajar
una montaña
ir al cine
los bocadillos
los gatos
Las hamburguesas

Slide 14 - Sleepvraag

¿Qué sucede en el vídeo? 
Vemos un video - ¡mira y escucha bien! Geef een kleine samenvatting van wat je begrepen hebt en wat er gebeurt. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

¿Qué sucede en el vídeo?/Wat gebeurt er in de video?

Slide 17 - Open vraag

Haz una foto: 

Slide 18 - Tekstslide

Ve el vídeo y marca de qué hablan. 
We bekijken de video nogmaals en noteren waar el chico y la chica het over hebben.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

¿De qué cosas hablan? / Waar hebben ze het over?

Slide 21 - Open vraag

Completa estas frases con las siguientes palabras:
2. A los dos les gustaN ______
3. No les gusta ______
4. _______solo le gustan al chico.
1. A los dos les gusta ___, ___, ___, ___ y ___
5. _____ solo le gustan a la chica.
Una canción de Chavela Vargas
Los gatos
Ir a la playa
 el café con leche
Las hamburguesas
el tango
la comida mexicana
los perros

Slide 22 - Sleepvraag

Tu opinión
Me encanta ... = ik hou heel erg van ...

Me gusta... = ik hou van ....

Me da igual = het maakt me niet uit

No me gusta... = ik hou niet van...

Odio= ik haat.... 

Slide 23 - Tekstslide

Ik begrijp het gebruik van het ww 'gustar' nu beter dan een week geleden:
Verdad / Waar
Falso / Niet waar

Slide 24 - Poll

Wat kun je doen om het nóg beter te begrijpen?

Slide 25 - Open vraag

Los deberes:
Leren/herhalen: aantekenignen:  de regelmatige -ar/-er/-ir
het werkwoord gustar / de ontkenning / de vraagwoordjes / 
Woordenlijsten: cosas de la clase / hay / de kloktijden/ los días de la semana / el colegio / las asignaturas / werkwoorden en los interrogativos
Herhalen van unidad 1: werkwoord ser / tener en llamarse --> zorg dat je alles heel goed kent!

Maken: oef 15 (reader blz 39) oef 16 en 17 (reader blz 42)

Slide 26 - Tekstslide