Chromosomen, genen en eiwitten

Thema 5
Erfelijkheid en Evolutie

BS 2 Chromosomen, genen en eiwitten
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 5
Erfelijkheid en Evolutie

BS 2 Chromosomen, genen en eiwitten

Slide 1 - Tekstslide

Wat is fenotype?
timer
0:30

Slide 2 - Open vraag

Wat is genotype?
timer
1:00

Slide 3 - Open vraag

        Aan het einde van de les :
  • Kun je de kenmerken van Chromosomen benoemen
  • Kunnen omschrijven wat een gen is. 
  • Weet je  dat genen aan en uit kunnen staan.
  • Weet je waarom een chromosoom veel genen bevat.
  • Kun je benoemen wat het verschil is tussen een lichaamscel   en een geslachtscel

Slide 4 - Tekstslide

Elk mens heeft duizende erfelijke eigenschappen.


Slide 5 - Tekstslide

timer
1:00
Erfelijke eigenschappen

Slide 6 - Woordweb

Chromosomen???
In ieder kern van alle je cellen liggen er 46 in 23 paren.
Een gen is een onderdeel van een chrosoom die de informatie bevat van één erfelijke eigenschap. 

Slide 7 - Tekstslide

Genen kunnen aan of uit staan:
  • Genen kunnen aan of uit staan. 
  • Hangt af van het type cel.
  • Bij een cel in de Iris staat het gen voor oogkleur aan. In de cel van je oogwit staan deze cellen uit.

Slide 8 - Tekstslide

Genenparen
  • Van elk chromosoom 
    heb je er twee. 
  • Op 1 chromosoom 
     zitten meerdere genen.
  • Genen komen zoals 
    chromosomen dus ook 
     voor in paren.

Slide 9 - Tekstslide

Welke geslachtscellen zijn er bij de mens?
timer
1:00

Slide 10 - Open vraag

Geslachtscellen

  • Zijn een Eicel of een Zaadcel
  • Chromosomen komen
     enkelvoudig voor. 
  • 23 chromosomen
  • Genen komen ook
      enkelvoudig voor 
  • 23+23 = 46

Slide 11 - Tekstslide

Een lichaamscel van een
mens heeft ...
timer
1:00
A
23 chromosomen
B
46 chromosomen
C
92 chromosomen
D
verschillend aantal chromosomen

Slide 12 - Quizvraag

     Celdeling van Lichaamscellen

  • Een moedercel deelt zich in 2 
      nieuwe dochtercellen.
  • Je genotype ontstaat bij de 
      bevruchting en verandert niet

Slide 13 - Tekstslide

Hoeveel genen heeft een mens in een lichaamscel?
timer
0:30
A
46
B
23
C
92
D
duizenden

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de taak van een gen?
timer
1:00

Slide 15 - Open vraag

hoeveel genen bepalen de kleur van je ogen?
timer
0:30
A
23
B
46
C
2
D
1

Slide 16 - Quizvraag

Kunnen de genen voor je oogkleur veranderen? Leg je antwoord uit
timer
1:00

Slide 17 - Open vraag

Aan de slag! 
Wat ga je doen:
Lezen: Basisstof 2  chromosomen, genen en eiwitten (blz 12 t/m 14)


Maken: 5.2 opdracht 6 t/m 9,

Hoe kwam je online?
ELO -> Leermiddelen -> Biologie voor jou -> Thema 5 -> Basisstof 5.2 chromosomen, genen en eiwitten.

Slide 18 - Tekstslide

vragen?

Slide 19 - Woordweb

Slide 20 - Tekstslide