oefentoets erfelijkheid en evolutie klas 3 hgl

lesplanning
  • onduidelijkheden of vragen over het te leren werk?
  • oefen vragen bespreken
  • maken van een begrippenlijst / samenvatting 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

lesplanning
  • onduidelijkheden of vragen over het te leren werk?
  • oefen vragen bespreken
  • maken van een begrippenlijst / samenvatting 

Slide 1 - Tekstslide

Het fenotype wordt bepaald door de erfelijke eigenschappen en de omgeving.
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Thijn heeft bij de supermarkt zaden van een moestuinplantje gekregen. Hij besluit de zaden in de potjes met grond te doen en geeft ze regelmatig water. De zaadjes ontkiemen en het plantje gaat groeien. Op het moment dat de zaadjes ontkiemen verandert het genotype van het plantje.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Een gen is een deel van een chromosoom met de erfelijke informatie voor één erfelijke eigenschap.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Bij veel planten gaat de vorming van voortplantingscellen op een vergelijkbare manier als bij de mens. In de afbeelding hiernaast zie je een deel van zo’n plant waarbij dit het geval is. In de cellen van de bladeren van deze plant zitten 24 chromosomen.
Hoeveel chromosomen heeft een stuifmeelkorrel van deze plant?

Slide 5 - Open vraag

De ziekte van Duchenne is een aangeboren spierziekte die wordt veroorzaakt door een recessief gen op het X-chromosoom.
Wie hebben meer kans op de ziekte van Duchenne, mannen of vrouwen? Leg je antwoord uit.

Slide 6 - Open vraag

Hoe noem je het als de genen voor een eigenschap verschillend zijn?

Slide 7 - Open vraag

Bij tulpen is het gen voor lange stengels dominant (B) over dat voor korte stengels
(b). Een homozygote tulp met lange stengel wordt gekruist met een tulp met korte
stengel. De hieruit ontstane planten worden onderling verder gekruist.
Welke genotypen kunnen bij de nakomeling in de F1 voorkomen

Slide 8 - Open vraag

Een plantensoort komt voor in drie kleuren. Rood, blauw en paars.
De paarse kleur is een intermediaire eigenschap.
Je ziet hieronder 4 kruisingen. Welke kruising klopt niet?

A
Blauw x Paars → Blauw
B
Blauw x Paars → Rood
C
Paars x Paars → Blauw
D
Rood x Paars → Rood

Slide 9 - Quizvraag

Marjolein heeft met behulp vaneen kliniek een kind gekregen. Marjolein is drager van een erfelijke ziekte.
Hoe groot is de kans dat haar kind deze ziekte ook krijgt als de donor hier ook drager van is?

A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 10 - Quizvraag

De evolutie van het paard kon plaatsvinden omdat er mutaties optraden in het
genotype van de Equus.

A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Een mutatie in een lichaamscel van de Merychippus wordt doorgegeven aan zijn nakomelingen.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

In de Atacamawoestijn is de bodem vergiftigd met Arseen. Vorig jaar is een genmutatie bij enkele bewoners van deze woestijn ontdekt, die ervoor zorgt dat een leverenzym sneller giftig arseen kan afbreken.
Door de genmutatie is een nieuwe soort mensen ontstaan.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Aan welke soort is nummer 5 het meest verwant?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quizvraag

Wat is evolutie?

Slide 15 - Open vraag

Ontstaan resistente bacteriën door natuurlijke selectie?
Leg je antwoord uit.

Slide 16 - Open vraag

Onder een microscoop is een cel te zien, MET celwand. Tot welke rijken kan deze dan niet behoren?
A
planten
B
dieren
C
bacteriën
D
schimmels

Slide 17 - Quizvraag

Een pekinees en een Deense dog zijn twee hondenrassen.

Mirjam zegt: Ze kunnen samen vruchtbare nakomelingen krijgen
Wim zegt: Ze behoren tot verschillende soorten

Wie heeft gelijk?
A
Mirjam
B
wim
C
mirjam en wim
D
geen van beide

Slide 18 - Quizvraag

Wat is af te lezen uit een stamboom?
A
De tijd sinds het ontstaan van de aarde.
B
In welke klasse je een organisme kunt plaatsen.
C
Uit welke voorouders bepaalde organismen zich hebben ontwikkeld.

Slide 19 - Quizvraag

Heeft dit dier een skelet? Zo ja: wat voor soort skelet?
A
Dit dier heeft een inwendig skelet.
B
Dit dier heeft een uitwendig skelet.
C
Dit dier heeft geen skelet.

Slide 20 - Quizvraag

Wondroos is een ontsteking van de huid. De huid wordt hierbij rood en pijnlijk. Wondroos ontstaat wanneer streptokokken door de huid heen komen en onder de huid een infectie veroorzaken. De streptokokkencellen hebben geen celkern, wel een celwand en geen bladgroenkorrels.
Tot welke groep behoren deze organismen?

A
bacteriën
B
schimmels
C
planten
D
dieren

Slide 21 - Quizvraag

Is de lichaamstemperatuur van een zandhagedis constant of niet constant? En plant een zandhagedis zich voort door eieren met een leerachtige schaal of door eieren zonder schaal?
A
constant, met een leerachtige schaal
B
niet constant met een leerachtige schaal
C
niet constant met een leerachtige schaal
D
niet constant zonder schaal

Slide 22 - Quizvraag

In een plantenboek staat de volgende omschrijving van een plant: ‘Klein draadvormig plantje waaraan geen echte wortels, maar wel dunne stengels met blaadjes zijn te onderscheiden.’
Tot welke stam van het plantenrijk behoort deze plant?

A
Tot de mossen.
B
Tot de paardenstaarten.
C
Tot de varens.
D
Tot de zaadplanten

Slide 23 - Quizvraag