K1b 11 december

Het rijk van keizer 
Karel de Grote


ga rustig zitten
Pak je boek voor M&M erbij
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Het rijk van keizer 
Karel de Grote


ga rustig zitten
Pak je boek voor M&M erbij

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik weet wat het begrip adel betekent en ik kan daar voorbeelden van noemen
  • Ik weet wat Karel deed om zijn rijk te besturen
  • Ik kan uitleggen waarom het christendom belangrijk was

Slide 2 - Tekstslide

Weten jullie het nog?
Waarom liet Karel zich tot keizer kronen?

Waarom deed de paus dit?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Besturen van een groot rijk
  • Karel kon zijn rijk niet alleen besturen
  • Verdeelde zijn rijk in kleine gebieden
  • Hij gaf iemand een stuk land om namens Karel te besturen

Een hertog had een hertogdom
Een graaf had een graafschap
  • Deze mensen zijn van adel

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Edelen
Wat mochten ze?
  • Het land besturen
  • Belasting innen

Wat moesten ze?
  • Advies geven aan Karel
  • Helpen met ridders, paarden en soldaten

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Lees de tekst op bladzijde 94
  • Maak opdracht 6 t/m 8
  • Werk in stilte
  • Klaar? Maak bladzijde 98
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Bespreken

Slide 9 - Tekstslide

Bespreken

Slide 10 - Tekstslide

Christendom
Karel wilde dat iedereen christelijk werd
Monniken en nonnen woonden in kloosters

Slide 11 - Tekstslide

Christendom
De meeste mensen werden christelijk
Soms gebeurde dit met geweld


Mensen die voor de kerk werken heten geestelijken
Dit is bijvoorbeeld de paus of priesters

Slide 12 - Tekstslide

Verschillende groepen
Sommige mensen waren edelen en anderen geestelijkheid

Zouden alle mensen bij deze groepen horen?

Slide 13 - Tekstslide

Horige boeren
Boeren moesten op het land van een heer werken
De heer beschermde de boeren

De boer moest daar wel veel voor terug doen:
  • Een deel van de oogst afstaan
  • Klusjes doen voor de heer
  • Ze mochten niet weg van het land

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

De standen
Welk nummer hoort
bij welke stand?

Slide 16 - Tekstslide

De standen
  • De stand bestuurde gebieden voor
    de koning, en leverde soldaten
    wanneer er oorlog was.
  • De stand was de baas over groepen
    gelovigen, en wilde andere mensen
    bekeren tot het christendom.
  • De stand bewerkte een stuk grond en
    was onder bescherming van de lokale
    bestuurder, de stand moest daarvoor
    een deel van de oogst afstaan.

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Lees zelf de tekst op bladzijde 96 en 97
  • Maak opdracht 9 t/m 11
  • Overleg op fluistertoon
  • Klaar? Maak bladzijde 98

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video