Signaalwoorden test

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Vertaal het signaalwoord:
'd'abord'

1. aan boord
2. aangeven
3. ten eerste
4. ten beste

Vertaal het signaalwoord:
'puis'

1. want
2. omdat
3. maar
4. vervolgens

Vertaal het signaalwoord:
'plus tard'

1. meer
2. dommer
3. later
4. hoger

Vertaal het signaalwoord:
'pour'

1. om
2. om te
3. dan
4. dan te

Vertaal het signaalwoord:
'comme'

1. zoals
2. omdat
3. maar
4. want

Vertaal het signaalwoord:
'ensuite'

1. dus
2. want
3. vervolgens
4. daarvoor

Vertaal het signaalwoord:
'grâce à'

1. dankzij
2. dankbaar
3. met gratie
4. met notie

doel

gevolg

tijdsbepaling

opsomming / aaneenschakeling

verklaring / uitleg

voorbeeld / vergelijking

et

pour

plus tard

puis

d'abord

:

grâce à

ensuite

comme

aujourd'hui

Welk signaalwoord past?
D'abord on a mangé, ______ on a fait du sport.

1. donc
2. par contre
3. puis
4. alors

Welk signaalwoord past?
J'aime l'école, ______ j'espère qu'elle ouvrira bientôt ses portes.

1. donc
2. mais
3. ensuite
4. par contre

Welk signaalwoord past?
Je suis fatigué, ______ je dois travailler.

1. comme
2. donc
3. puis
4. mais

Sleep de signaalwoorden naar het verband dat zij aangeven. 

Opsomming

Reden

Tegenstelling

Conclusie

car

mais

par contre

donc

en plus

au contraire

comme

ensuite

alors

d'abord

puis

parce que

bref

cependant