Techniekles: Techniek is overal QUIZ

Quiz TECHNIEK
De gehele breedte van Techniek !
Vanaf de industriele revolutie tot nu...
... of zelfs nog daarvoor!
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
TechniekVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Quiz TECHNIEK
De gehele breedte van Techniek !
Vanaf de industriele revolutie tot nu...
... of zelfs nog daarvoor!

Slide 1 - Tekstslide

Quiz TECHNIEK
  • Zoek op!
  • Denk logisch na!
  • Je mag boeken, tijdschriften en het internet gebruiken om dingen op te zoeken. Ook in je geschiedenis- en aardrijkunde- boeken kunnen je iets vinden over techniek.
  • Bekijk ook de films die in deze quiz. Ook in die films vind je gegevens en tips om de vragen te maken.

Slide 2 - Tekstslide

pollute
owner
planet
environment
poverty

armoede

vervuilen

eigenaar

planeet

millieu

Slide 3 - Sleepvraag

Wat betekent duurzaamheid?
A
het geheel van de natuurlijke, maatschappelijke en culturele omgeving dat op een levend wezen zijn invloed doet gelde
B
tijd gedurende welke iets duurt: op den duur op lange termijn
C
Weinig aan slijtage of bederf onderhevig Het milieu weinig belastend
D
het biologisch leefklimaat

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een NADEEL van kunststof?
A
Het is erg duur
B
Het is erg zwaar
C
Het is moeilijk te kleuren
D
Het is slecht voor het millieu

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Wat is CO2?
A
Zuurstof
B
Koolstof
C
Koolstof monoxide
D
Koolstof dioxide

Slide 7 - Quizvraag

CO2
A
Ontleedbaar
B
Niet-ontleedbaar

Slide 8 - Quizvraag

Welke naamgeving is juist? Voor koolstof (C)
A
het element koolstof
B
het atoom koolstof
C
de stof koolstof
D
koolstof

Slide 9 - Quizvraag

Uit welke atomen bestaat koolstofdioxide
A
Koolstof en dioxide
B
Koolstof en zuurstof
C
koolstof, di en zuurstof
D
koolstof, en 2 zuurstof

Slide 10 - Quizvraag

Koolstof is een ..?
A
metaal
B
nietmetaal

Slide 11 - Quizvraag

Welke soort vervuiling?
A
Organische vervuiling
B
Chemische vervuiling
C
Thermische vervuiling

Slide 12 - Quizvraag

Welke soort vervuiling?
A
Organische vervuiling
B
Chemische vervuiling
C
Thermische vervuiling

Slide 13 - Quizvraag

Welke soort vervuiling?
A
Organische vervuiling
B
Chemische vervuiling
C
Thermische vervuiling

Slide 14 - Quizvraag

Welk soort vervuiling zien we hier?
A
Thermische vervuiling
B
Organische vervuiling
C
Chemische vervuiling
D
Biologische vervuiling

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de betekenis van TECHNIEK?
A
Betekent bedreven, behendig, bekwaam, bijdehand, gewiekst, knap, kundig, redzaam, vaardig, vlug. handig (bn): bruikbaar, gemakkelijk, geschikt, handelbaar, handzaam, makkelijk, praktisch.
B
Betekent een bepaalde aangeleerde vaardigheid in het werk, sport of spel of in het huishouden om een bepaalde activiteit te verrichten, verwant met gestructureerd handelen
C
Is iets wat mensen doen of kunnen doen. Dit kan zowel lichamelijk als geestelijk zijn. Voor zover gericht is op tijdverdrijf of plezier wordt het beschouwd als spel(en).
D
Is het aanbrengen van wenselijk geachte veranderingen in de omgeving door menselijke activiteit. Werk kan zowel lichamelijk als geestelijk zijn.

Slide 16 - Quizvraag

In de techniek gebruik je
verschillende soorten tangen.
Hoe heet deze tang?
A
nijptang
B
zijkniptang
C
snijtang
D
striptang

Slide 17 - Quizvraag

Welke tijd klopt. Schuif naar de juiste plek.
Voor de Industriele Revolutie
Na de Industriele Revolutie

fabrieken
kapitalisme
landbouwsamenleving
handwerkers
huisnijverheid
spinmachine

Slide 18 - Sleepvraag

0

Slide 19 - Video

oude energiebron 
nieuwe energiebron

waterkracht 
windkracht
stoom

Slide 20 - Sleepvraag

Windkracht en waterkracht zijn voorbeelden van ___________
De mensen werden minder afhankelijk van de natuur door de uitvinding van de _________
Duurzaamheid
Stoom
machine
Energie
bronnen
Machines

Slide 21 - Sleepvraag

Wat is de juiste volgorde?
Kijk in je geschiedenisboek!
A
huisnijverheid, stoommachine, industrie, watermolens.
B
watermolens, huisnijverheid, industrie, stoommachine
C
watermolens, huisnijverheid, stoommachine, industrie
D
huisnijverheid, watermolens, stoommachine, industrie

Slide 22 - Quizvraag

In welke zin staan de verschillende energiebronnen in de juiste tijdsvolgorde?
A
hout – turf – steenkool – stoommachine
B
turf – hout – steenkool – stoommachine
C
turf – steenkool – hout – stoommachine
D
steenkool – turf – hout – stoommachine

Slide 23 - Quizvraag

Wat was de verbetering van de stoommachine van James Watt
A
De stoommachine kon op water lopen
B
De stoommachine kon meer functies vervullen
C
De stoommachine was efficiënter
D
De stoommachine was goedkoper

Slide 24 - Quizvraag

Hiernaast zie je een combinatietang. In deze tang zijn drie tangen gecombineerd. Welke hoort er niet bij?
A
waterpomptang
B
platbektang
C
zijkniptang
D
nijptang

Slide 25 - Quizvraag

Welke hamer is in de afbeelding weergegeven?
A
Voorhamer
B
Bankhamer
C
Moker
D
Kunststof hamer

Slide 26 - Quizvraag

vraag 1
Dit is de afbeelding van een ....
A
bankhamer
B
houten hamer
C
sloophamer
D
bolkophamer

Slide 27 - Quizvraag

Hoe heet deze machine?
A
Turbine
B
Wind machine
C
Stoom machine
D
Spin machine

Slide 28 - Quizvraag

Wat hoort niet bij industrialisatie?
A
industrie
B
landbouw
C
treinen
D
stoommachine

Slide 29 - Quizvraag

Door wie werd de stoommachine verbeterd?
A
Newcomen
B
James Watt
C
Graham Bell
D
Einstein

Slide 30 - Quizvraag

Bij transportmiddelen worden de motoren steeds verbeterd. Zodat je steeds sneller en milieuvriendelijker kunt rijden. Zet de volgende motoren op volgorde van ontstaan / uitvinden.
A
stoommachine - verbrandingsmotor - elektromotor
B
elektromotor-stoommachine-verbrandingsmotor
C
verbrandingsmotor - stoommachine - elektromotor
D
stoommachine - elektromotor-verbrandingsmotor

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Video

Wat zien we hier?

A
Spinning Jenny
B
Schietspoel
C
Spinnewiel
D
Stoommachine

Slide 33 - Quizvraag

Wat is hier afgebeeld?
A
Spinning Jenny
B
Waterframe
C
Droogrek voor tabak
D
Stommachine

Slide 34 - Quizvraag

Wat waren vier belangrijke uitvindingen voor de industrie en transport?
A
Spinning Jenny, waterframe, typemachine, stoommachine,
B
Spinning Jenny, waterframe, stoommachine, stoomtrein
C
Spinning Jenny, typemachine, stoomtrein, telegraaf
D
Spinning Jenny, stoommachine, stoomtrein, telegraaf

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Video

Welk woord?
robotisering 

Slide 37 - Tekstslide

Door mechanisatie, robotisering en automatisering zal de prijs dalen.
A
Dit is juist
B
dit is onjuist

Slide 38 - Quizvraag


Hier zie je een voorbeeld van
A
zware industrie
B
lichte industrie
C
multinationals
D
robotisering

Slide 39 - Quizvraag

Gebruik van steeds meer ICT-toepassingen (computers e.d.) noem je?
A
Robotisering
B
Globalisering
C
Flexibilisering
D
Informatisering

Slide 40 - Quizvraag

Slide 41 - Video

1. Door robotisering heeft bedrijf veel minder personeel nodig
2. Er bestaan hotels waar robots het werk doen
A
beide beweringen zijn juist
B
beide beweringen zijn onjuist
C
alleen bewering 1 is juist
D
alleen bewering 2 is juist

Slide 42 - Quizvraag

Philips, DSM, Unilever, Samsung zijn voorbeelden van:
A
zware industrie
B
lichte industrie
C
multinationals
D
robotisering

Slide 43 - Quizvraag

Straks doen alle computers en machines het werk alleen! We hebben het dan over ....?
A
mechanisatie
B
automatisering
C
robotisering
D
alle 3 de antwoorden zijn juist

Slide 44 - Quizvraag

Zet de arbeidsontwikkelingen in de juiste volgorde. De oudste ontwikkeling heeft nummer 1.
1
2
3
4
5
automatisering
productie-werk
handenarbeid
Mechanische arbeid
Robotisering

Slide 45 - Sleepvraag

Welke hamer is afgebeeld in de afbeelding?
A
Bankhamer
B
Moker
C
Sloophamer
D
Klauwhamer

Slide 46 - Quizvraag