3.5 Klimaat Nederland

Welkom v1e
Ga alvast zitten en pak je
- Boeken
- aantekeningenschrift
- laptop
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom v1e
Ga alvast zitten en pak je
- Boeken
- aantekeningenschrift
- laptop

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag
  • Herhaling doormiddel van Quizizz
  • Uitleg klimaat van Nederland
  • Samen oefenen
  • Zelfstandig werken 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Wat voor klimaat heeft Nederland?

Slide 4 - Open vraag

De 3 soorten neerslag...
Stuwingsneerslag
Frontale neerslag
Stijgingsneerslag

Slide 5 - Tekstslide

Teken bovenstaande afbeelding na zet de volgende begrippen neer: loefzijde, lijzijde, droge lucht, vochtige lucht, stuwingsneerslag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet welke windrichting in Nederland overheerst en wat voor gevolgen dat heeft voor ons klimaat.
  • Je kunt uitleggen wat de invloed van aanlandige en aflandige wind is en waarom Nederland een gematigd zeeklimaat heeft.
  • Je kunt uitleggen waardoor in de zomer en winter op gelijke breedte verschillen in temperatuur ontstaan.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Warschau en Saratov liggen beide op dezelfde breedte als Nederland. Toch is het in beide plaatsen zomers warmer. Hoe kan dit?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

In Nederland is er vaak westenwind, zorgt dit in de zomer voor een opwarmende of afkoelende werking?
A
Opwarmende werking
B
Afkoelende werking

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

2 weken geleden was het erg koud en lag er sneeuw in Nederland. Welke windrichting zorgde hiervoor?
A
Noordenwind
B
Oostenwind
C
Westenwind
D
Zuidenwind

Slide 20 - Quizvraag

Als we een elfstedentocht willen kunnen schaatsen, moet NL de volgende wind hebben:
A
Noordenwind
B
Oostenwind
C
Westenwind
D
Zuidenwind

Slide 21 - Quizvraag

Een oostenwind zorgt in de zomer voor:
A
Nat en warm weer
B
Nat en koud weer
C
Droog en warm meer
D
Droog en koud weer

Slide 22 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je weet welke windrichting in Nederland overheerst en wat voor gevolgen dat heeft voor ons klimaat.
  • Je kunt uitleggen wat de invloed van aanlandige en aflandige wind is en waarom Nederland een gematigd zeeklimaat heeft.
  • Je kunt uitleggen waardoor in de zomer en winter op gelijke breedte verschillen in temperatuur ontstaan.

Slide 23 - Tekstslide

Welke windrichting overheerst in Nederland?
timer
0:30

Slide 24 - Open vraag

Wat voor gevolgen heeft deze windrichting op het klimaat in NL?
timer
0:45

Slide 25 - Open vraag

Maak een goede zin met de woorden:
aflandige wind, gematigd zeeklimaat,
Golfstroom.
timer
0:45

Slide 26 - Open vraag

Er zijn 4 windstromen in Nederland: polair, tropisch, continentaal en maritiem. Waar zorgt de polaire windstroom voor?
A
Nat en warm weer
B
Nat en koud weer
C
Droog en warm meer
D
Droog en koud weer

Slide 27 - Quizvraag

In Emmen is het in de zomer warmer dan in Rotterdam. Dat komt door:
A
De breedteligging
B
De hoogteligging
C
mindere invloed van de zee in Emmen
D
de aflandige wind.

Slide 28 - Quizvraag

Welke twee kenmerken heeft een
gematigd zeeklimaat?
timer
0:45

Slide 29 - Open vraag

Leerdoelen
  • Je weet welke windrichting in Nederland overheerst en wat voor gevolgen dat heeft voor ons klimaat.
  • Je kunt uitleggen wat de invloed van aanlandige en aflandige wind is en waarom Nederland een gematigd zeeklimaat heeft.
  • Je kunt uitleggen waardoor in de zomer en winter op gelijke breedte verschillen in temperatuur ontstaan.

Slide 30 - Tekstslide

Verbereiden op de toets

  1. Maak de samenvatting opdrachten blz. 160/161
  2. Maak de box opdrachten online bij paragraaf 3.4 en 3.5
Magister -> leermatriaal -> Buitenland -> H3 -> 3.4/3.5 -> extra opdrachten -> box 3a/b
3. Maak een samenvatting of mindmap
4. Maak online de oefentoets
5. Kijk je antwoorden in je werkboek na

Slide 31 - Tekstslide

Hoge breedte
Lage breedte

Slide 32 - Sleepvraag