Aspect werkwoord: ipf en aor

"Aspect" van het werkwoord
van Latijn: ad+spicere = kijken naar
Dé vraag: hoe kijkt de Griekse spreker naar het werkwoord?

als toestand in het verleden
óf
als gebeurtenis in het verleden
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

"Aspect" van het werkwoord
van Latijn: ad+spicere = kijken naar
Dé vraag: hoe kijkt de Griekse spreker naar het werkwoord?

als toestand in het verleden
óf
als gebeurtenis in het verleden

Slide 1 - Tekstslide

"Aspect" van het werkwoord
van Latijn: ad+spicere = kijken naar
Dé vraag: hoe kijkt de Griekse spreker naar het werkwoord?

toestand: Het meisje was aan het spelen: ze gooide ballen.
óf
gebeurtenis: Per ongeluk gooide het meisje een bal in de rivier

Slide 2 - Tekstslide

TOESTAND
NIET-afgeronde handeling
een situatie die voortduurde
een proces dat gaande was
de 'achtergrond' in een verhaal

Voor een toestand in het verleden gebruikt het Grieks het imperfectum
GEBEURTENIS
afgeronde handeling
een verandering in een situatie
een afgerond proces
de 'actie' in een verhaal

Voor een gebeurtenis in het verleden gebruikt het Grieks de aoristus

Slide 3 - Tekstslide

blz. 132 Argo hulpboek. Bekijk het plaatje.

Dit heb je nodig bij de volgende vraag.
Begrijp je het verschil tussen toestand en gebeurtenis?

Slide 4 - Tekstslide

Begrijp je het verschil tussen een voortdurende toestand en een specifieke gebeurtenis?
A
ja, ik begrijp het verschil
B
nee, nog niet

Slide 5 - Quizvraag

Maak ergon 13

timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

antwoorden ergon 13
1 impf
2 aor
3 aor

Slide 7 - Tekstslide

toestand
gebeurtenis
imperfectum
aoristus
een situatie die voortduurde
een verandering in een situatie
de 'actie' in een verhaal
de 'achtergrond' in een verhaal

Slide 8 - Sleepvraag

voorbeeldzinnen NL
Drie godinnen stonden voor de Trojaanse Paris.             impf   (niet-afgerond)
Op deze dag scheen de zon                                                       impf   (niet-afgerond)
en floten de vogels,                                                                        impf   (niet-afgerond)
ze wisten niets van de grote gevolgen van deze dag.   impf   (niet-afgerond)
Paris nam een beslissing,                                                          aor.      (afgerond)
hij gaf de gouden appel aan Afrodite.                                   aor.      (afgerond)
Plotseling verdwenen alle godinnen weer.                        aor.       (afgerond)
Paris dacht daarna voortdurend aan zijn beloning        impf.    (niet-afgerond)


Slide 9 - Tekstslide

Hij keek de hele tijd uit het raam.
A
imperfectum
B
aoristus

Slide 10 - Quizvraag

Ze was een boek aan het lezen.
A
imperfectum
B
aoristus

Slide 11 - Quizvraag

Plotseling gilde ze.
A
imperfectum
B
aoristus

Slide 12 - Quizvraag

Hij scoorde het winnende doelpunt!
A
imperfectum
B
aoristus

Slide 13 - Quizvraag

We breidden de hele avond.
A
imperfectum
B
aoristus

Slide 14 - Quizvraag

imperfectum
aoristus
ἐπραττομεν (πραττω)
ἐτυχετε (τυγχανω)
ἐθανον (θνῃσκω)
ἐπεμπε (πεμπω)

Slide 15 - Sleepvraag

Nu nog wat extra oefeningen
pr / ipf / aor

Slide 16 - Tekstslide

ev
1e
2e
3e
mv
1e
2e
3e
Rijtje imperfectum: εἰμί
ἠσθα
ἠμεν
ἠτε
ἠσαν
ἠ(ν)
ἠν

Slide 17 - Sleepvraag

ὤφειλες
ἀπέθανεν
ἐπίνετε
κωλύετε
ἐπέσομεν
Praesens
Imperfectum
Aoristus
ἠλπίζομεν

Slide 18 - Sleepvraag

Imperfectum
Aoristus
ἐβαλομεν
ἐφευγεν
ἐλαμβανετε
ἐλαβες
ἐσχον
εἰπομεν
ἐλεγετε
ἐβαλλον
εἰδομεν

Slide 19 - Sleepvraag

Uitleg
ipf heeft dezelfde stam als het praesens
aor heeft een veranderde stam (meestal korter)

vb. aor: εἰδον, εἰπον, ἐλαβον, ἐβαλον, ἐφυγον, ἐπεσον, ἐθανον, etc.
Weet je van ze allemaal wat ze betekenen?

Slide 20 - Tekstslide

gebiedende wijs
imperfectum

  εἶχε

 ἤγε

 ἔθελε

 ἀκούε

 ἔχετε

 ἤθελετε

Slide 21 - Sleepvraag

ἐνόμιζον
ἔπιπτε
μάνθανω
ἔπαθες
θνῄσκει
Praesens
Imperfectum
Aoristus
ηὕρετε

Slide 22 - Sleepvraag

Behalve wat we in deze lessonup hebben geoefend moet je qua grammatica ook nog kennen: 
εω en αω-werkwoorden

Slide 23 - Tekstslide