oefenexamen 2 4M Duits periode 3 versie 2

oefenexamen 2 Duits

4M periode 3

Viel Erfolg!

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

oefenexamen 2 Duits

4M periode 3

Viel Erfolg!

Slide 1 - Tekstslide


Wat is het doel van de tekst?
A
informatie geven
B
mening geven
C
reclame maken

Slide 2 - Quizvraag


Welk signaalwoord in alinea 1 heeft als functie; REDEN?
A
daher
B
wie
C
kaum
D
und

Slide 3 - Quizvraag


Wat betekent het signaalwoord “kaum” in alinea 1 en wat is de functie?
A
vooral + voorbeeld
B
vooral + opsomming
C
nauwelijks + reden
D
nauwelijks + hoeveelheid

Slide 4 - Quizvraag


Wat betekent het signaalwoord in alinea 2?
A
daarom
B
namelijk
C
vooral
D
zelfs

Slide 5 - Quizvraag


Welke functie heeft het signaalwoord bij alinea 3?
A
Opsomming
B
Reden
C
Tegenstelling
D
Voorbeeld

Slide 6 - Quizvraag


kun je de Rasa auto kopen?
A
Ja, bij Rasa-dealers
B
Ja, bij de firma Riversimple
C
Nee, het is en blijft een concept-auto
D
Nee, je kunt hem alleen leasen

Slide 7 - Quizvraag


Wat is volgens de tekst het grootste probleem bij deze auto?
A
De hoge kostprijs laat zich maar moeilijk terugverdienen
B
Er is maar op weinig plekken brandstof voor verkrijgbaar
C
Hij is te licht gebouwd om er veilig mee te kunnen rijden
D
Hij lijkt erg milieuvriendelijk, maar is dat nauwelijks

Slide 8 - Quizvraag


De titel van de tekst is figuurlijk bedoeld. Klopt dat?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag


Wat is de functie van het signaalwoord “und” in alinea 1?
A
Doelmiddel
B
Oorzaak
C
Opsomming
D
Voorbeeld

Slide 10 - Quizvraag


Welke betekenis heeft het  signaalwoord “Trotzdem” in alinea 1?
A
Daarom
B
Helemaal
C
Opdat
D
Toch

Slide 11 - Quizvraag


In alinea 2 zijn 2 signaalwoorden gemarkeerd. Beide signaalwoorden kun je vertalen met “of”? Klopt dat?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag


Was wird aus dem 1. Absatz deutlich?
A
Menschen sind sich häufig gar nicht bewusst, wie ungesund sie essen.
B
Supermärkte haben ihr Sortiment an Fertigprodukten in den letzten Jahren ständig erweitert.
C
Viele halten die Expertenwarnungen vor Fastfood für übertrieben.

Slide 13 - Quizvraag


“mehrere Politiker in ganz Europa” (Absatz 2). Welches Ziel hatten sie?
A
Die Zusammenstellung von Lebensmitteln in ganz Europa vereinheitlichen.
B
Kunden besser informeren über die Gesundheitsrisiken von Lebensmitteln.
C
Supermärkte dazu zwingen, ein gesünderes Sortiment anzubieten.
D
Ungesunde Fertigprodukte durch Preiserhöhungen Wenger attractiviteit machen.

Slide 14 - Quizvraag


Auf welches Problem weist Manon Struck-Pacyna im 3. Absatz?
A
Lebensmittelproduzenten laufen Gefahr, weniger zu verdienen.
B
Mehrere Ampelfarben auf einer Packung macht es für die Kunden zu kompliziert.
C
Nicht auf jedes Produkt muss eine Ampel, die angibt ob es gesund ist oder nicht.
D
Von manchen Produkten ist gar nicht bekannt, wie ungesund ihre Zutaten sind.

Slide 15 - Quizvraag


Welches Wort passt im Sinne des Textes in die Lücke in Absatz 4?
A
aber
B
außerdem
C
darum

Slide 16 - Quizvraag


"Gewonnen hat vorerst die Industrie" (Absatz 5). Welche Person(en) aus dem Text vertritt/vertreten die Industrie?
A
"Andreas Winkler'' (Absatz 4)
B
''Manon Struck-Pacyna'' (Absatz 3)
C
''mehrere Politiker in ganz Europa'' (Absatz 2)
D
''Gesundheitsexperten'' (Absatz 1)

Slide 17 - Quizvraag


Wie äußert sich der Verfasser im 5. Absatz zur Nährwerttabelle?
A
kritisch
B
neutral
C
positiv

Slide 18 - Quizvraag


Kies de vertaling van het signaalwoord ''denn'' in alinea 5
A
dus
B
maar
C
vanwege
D
want

Slide 19 - Quizvraag

einde van de toets
lever de toets in

Slide 20 - Tekstslide