Zugspitze, Schritt 14, Periode

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1,2

Willkommen,

heute ist Montag

der 23. Oktober 

Willkommen

Lernziel(e)

1. Kun je de geslachtsregels herkennen en het juiste lidwoord in de zin invullen.

Programma:

• Herhalen kloktijden

• uitleg nieuwe grammatica

• zelfstandig werken

Wiederholen - Herhaling

Wichtige Wörter:

ein Uhr = een uur

eine Stunde = een lesuur

 eine Viertelstunde = een kwartier

eine halbe Stunde = een half uur

ein Viertel = een kwart

halb = half

vor = voor

nach = over

Wie spät ist es?

1. Es ist zehn Uhr.
2. Es ist halb sechs.
3. Es ist Viertel vor sieben.

Wie spät ist es?

1. Es ist fünf nach zwei.
2. Es ist fünf Uhr.
3. Es ist Viertel vor zwei.

Wie spät ist es?

1. Es ist zehn vor halb drei
2. Es istzwanzig vor drei.
3. Es ist drei Uhr vierzig.

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
half vijf: Es ist...

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
kwart over negen: Es ist...

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
kwart voor vier: Es ist...

Neue Info's

De lidwoorden

Regels voor het bepalen van het lidwoord

Het mannelijk zelfst. naamwoord

1. Mannelijke personen/beroepen ( der Bruder, der Vater)

2. Mannelijke dieren (der Kater, der Stier)

3. Dagen van de week (der Montag)

4. Maanden (der November)

5. Windrichtingen (der Norden)

6. Seizoenen (der Winter)

Het vrouwelijk zelfst. naamwoord

1. Vrouwelijke personen ( die Schwester, die Mutter)

    beroepen. Herkenbaar aan +in (Taxifahrerin)

2. Vrouwelijke dieren (die Katze, die Kuh)

3. Zaaknamen die eindigen op een -e ( die Schule, die Lampe)

4. Woorden die eindigen op - ei, – heit, -keit, -schaft, ung, -ion, tät

(die Einheit, die Möglichkeit, die Mannschaft, die Umgebung,  die Präsentation, , die Universität, die Polizei, )

Het onzijdig zelfst. naamwoord

1. De het-woorden ( das Haus, das Buch)

2. De verkleinwoorden -chen, -lein (das Mädchen, das Büchlein)

De Hij-Hem regel

Kun je het woord (inclusief lidwoord) vervangen door HIJ dan krijg je de 1e naamval. 

Kun je het woord (inclusief lidwoord) vervangen door HEM dan krijg je de 4e naamval.

Junge

1. der
2. die
3. das

Schule

1. der
2. die
3. das

Umgebung

1. der
2. die
3. das

Landschaft

1. der
2. die
3. das

Restaurant

1. der
2. die
3. das

Sommer

1. der
2. die
3. das

Mädchen

1. der
2. die
3. das

Schüler

1. der
2. die
3. das

Beginn

1. der
2. die
3. das

Nu eens zelf proberen

1. Ich mag  ________ Kuh.
2. Das ist ____________ Mädchen.
3.  ___________Onkel arbeitet bei der Bank.
   
4. Wir sehen __________ Hunde (mv).
5. Das ist ___________  Dame.
6. Ich esse __________ Brötchen
7. Das ist __________ Bergsteiger (bergbeklimmer)
8. Das ist ________ Bergsteigerin (bergbeklimmer).

Kijk nu terug naar de lesdoelen:

Kun je de geslachtsregels herkennen en het juiste lidwoord in de zin invullen.

Maken

Ga verder met de opdrachten.

Zorg dat je de stempels haalt!