Mentorles: Hoe zet jij jezelf 'aan'?

Ga naar www.lessonup.app en log in!
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesStudievaardigheden+1Middelbare schoolMBOvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6Studiejaar 1-4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Ga naar www.lessonup.app en log in!

Slide 1 - Tekstslide

Module inzicht: Je kunt invloed uitoefenen op je eigen gedrag.

Les inzicht: Je wilskracht kan op raken. Daarom is het handig om dingen voor elkaar te krijgen zonder dat deze veel wilskracht kosten. Iets wat weinig wilskracht kost is een gewoonte. Van onze gewoontes kunnen we leren hoe we dingen met minder wilskracht kunnen doen. 

Leerdoelen
In deze les leer je...
  • Je jezelf iets
  • ...en dat is: hoe je minder lui kunt zijn

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef een cijfer voor je motivatie momenteel en licht dit toe!

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar begint motivatie mee?
Met het hebben van een doel

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus, beantwoord de vraag: waarvoor zit ik hier?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat helpt niet bij het behalen van dat doel? Noem zoveel mogelijk dingen!

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Tip 1: herinner jezelf


Jezelf, niemand kan het voor jou doen. Actie 
moet je zelf ondernemen





Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Tip 2: Maak het 'leuk'

Reality check: 
sommige dingen worden nooit echt leuk

Maar wat helpt ook niet?
Duizend keer tegen jezelf zeggen
 dat het niet leuk is

Slide 8 - Tekstslide

  • Lees de slide voor.
Extra informatie
Denk terug aan het voorbeeld van tandenpoetsen. Het zien van je tandenborstel herinnert je eraan dat het poetsen van je tanden zorgt voor een lekkere frisse adem. Die gedachte maakt het makkelijker om het ook echt te gaan doen. Wanneer je iets moet doen waarbij de actie langer duurt, minder leuk is of de beloning nog niet zo duidelijk en direct is helpt het om wat je wilt of moet doen zo leuk mogelijk te maken voor jezelf.
Bijvoorbeeld: Wanneer je je huiswerk gaat maken met lekkere snacks erbij en leuke muziek is dat vooruitzicht al een stuk fijner en vergroot je de kans dat je het ook echt gaat doen.


Tip 3: maak het makkelijk

Om echt aan de slag te gaan met dat 
wat je wilt of moet doen is het 
belangrijk dat het makkelijk is 
om te beginnen. 


Slide 9 - Tekstslide

  • Lees de slide voor.
Extra informatie
Bij deze stap gaat het om het voor jezelf zo makkelijk mogelijk te maken om aan de slag te gaan. Mensen zijn van nature namelijk geneigd om te kiezen voor de makkelijkste optie. 



Zorg bijvoorbeeld dat alles al klaarligt
wanneer je wilt gaan leren


      


      
     Je hoeft dan alleen nog te gaan zitten!     

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Schrijf 2 dingen op die je kan doen zodat je
makkelijker aan de slag kunt gaan

Slide 11 - Open vraag

  • Leg uit dat het dus gaat om 3 dingen die je kunt doen om het makkelijker te maken om je gewoonte uit te voeren.
Extra informatie
Belangrijk hierbij is dat de leerlingen dingen opschrijven die de drempel zo laag mogelijk maken. Het zorgt er dus voor dat ze nog minder stappen hoeven te zetten om hun gewoonte uit te voeren.
Enkele voorbeelden:
  • Je sportkleding helemaal klaar leggen, zodat je het alleen nog hoeft aan te trekken om te gaan sporten.
  • Je leesboek op je hoofdkussen leggen, zodat je het al in je handen hebt om naar bed te kunnen gaan en nog een stukje kan lezen. 
  • Een stofzuiger klaarzetten in je kamer, zodat je hem alleen nog maar aan hoeft te zetten om te gaan schoonmaken.
  • Je schoolboeken al helemaal op de juiste pagina open leggen op je bureau met pen en papier erbij.


Schrijf 2 dingen op die je kunt doen
om ongewenst gedrag lastiger te maken

Slide 12 - Open vraag

  • Leg uit dat het dus gaat om 3 dingen die je kunt doen om het lastiger te maken om slechte gewoontes uit te voeren. 
Extra informatie
Belangrijk hierbij is dat de leerlingen dingen opschrijven die de drempel juist verhogen. Het zorgt ervoor dat het lastiger wordt om slechte gewoontes uit te voeren. 
Enkele voorbeelden:
  • Een social media app van je telefoon verwijderen zodat het meer moeite kost om een dat medium te gebruiken. 
  • De batterijen uit de afstandsbediening van de TV halen zodat het meer moeite kost om de TV aan te zetten. 
  • Je telefoon in ergens opbergen in een andere kamer, zodat het meer moeite kost om op je telefoon te kijken. 


De laatste tip:

Beloon jezelf. 

Je mag trotser op jezelf zijn
 als je iets wat je niet leuk vindt
 dan wanneer je iets doet 
wat je wel leuk vindt.

Slide 13 - Tekstslide

  • Leg de informatie die hieronder staat aan de leerlingen uit.
Extra informatie
Hele uitdagende doelen passen vaak niet bij het kiezen van de makkelijkste weg: wanneer je besluit dat je in de middag een verslag wilt schrijven is dat best een opgave. Soms is de opgave zo groot, dat je het uitstelt om er aan te beginnen. In dit geval helpt het om de doelen een stuk kleiner te maken. Dit is wat je bij de 2-minuten challenge ook doet: in plaats van dat je in één keer een heel verslag gaat schrijven, zeg je tegen jezelf: ik ga minimaal twee minuten aan de slag en daarna mag ik er zelf voor kiezen om te stoppen of om door te gaan. Zo ga je makkelijker aan de slag!
Wat zou voor jou een
goede beloning zijn?

Slide 14 - Woordweb

  • Brainstorm met de klas over beloningen.
  • Laat de leerlingen zoveel mogelijk beloningen voor zichzelf bedenken en delen.
Extra informatie
Er zijn twee dingen belangrijk bij het bedenken van een goede beloning. Ten eerste is het belangrijk dat de beloning op korte termijn gegeven kan worden na het gedrag. Als tweede is het belangrijk dat de beloning speciaal voelt en niet iets is wat de leerling toch al zou doen/krijgen.

Alle tips:
  1. Herinner jezelf
  2. Maak het 'leuk'
  3. Maak het makkelijk
  4. Beloon jezelf 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beantwoord deze vraag en lever in teams:
Zet je naam erboven.
a. Welk vak vind jij het moeilijkst of het lastigst?
b. Voor welk vak weet je nog niet goed hoe je moet leren?
c. Hoe komt dat?
d. Welke actie ga je ondernemen om dat te weten te komen?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies