Thema: Zeecontainers

Thema: Containerbegrip.
De lessen Nederlands die ik de komende tijd verzorg, zijn verdeeld in 6 onderdelen:1. Lezen   2. Kijken en luisteren
3.gesprek 4. spreken 5. taalverzorging 6. schrijven.
We kiezen iedere keer een thema en gaan ons er dan in 6 stappen in verdiepen, met als doel om er een geïnformeerd verslagje van te kunnen maken.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Thema: Containerbegrip.
De lessen Nederlands die ik de komende tijd verzorg, zijn verdeeld in 6 onderdelen:1. Lezen   2. Kijken en luisteren
3.gesprek 4. spreken 5. taalverzorging 6. schrijven.
We kiezen iedere keer een thema en gaan ons er dan in 6 stappen in verdiepen, met als doel om er een geïnformeerd verslagje van te kunnen maken.

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
https://decorrespondent.nl/12767/ship-happens-waarom-blokkeerschip-ever-given-geen-uitzondering-was/467a3e18-cfae-0891-1d03-1e62c181550a

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Gesprek voeren: met 2 of 3
Deze teksten en deze filmpjes gaan vooral over het negatieve aspect van de zeevaart. Hoe belangrijk is het dat je daar ook wat van weet? Heb je nieuwe dingen gehoord/ gelezen?
Zijn de schrijvers/makers objectief?
Hoe zou jij zo'n probleem voor het voetlicht brengen?
Zijn er ook positieve elementen?

Slide 7 - Tekstslide

Spreken
Mondeling verslag van wat er in je groepje besproken is.

Slide 8 - Tekstslide

Verhaal
Stel, je hebt zelf zo'n container te beschikking, wat zou je er mee doen? Gebruik je fantasie .
Maak je er een kinderspeelpaleis van?
Gebruik je hem als snackbar of zet je hem op een schip en laat je je de wereld rondvaren.
llutterman@novacollege.nl

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het voorzetsel in deze zin:


“Mijn boek ligt nog op het bureau.”
A
boek
B
ligt
C
op
D
bureau

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het voorzetsel in deze zin:


“Tijdens de wedstrijd was iedereen stil.”
A
tijdens
B
de
C
wedstrijd
D
was

Slide 11 - Quizvraag

Welk voorzetsel past in deze zin:

“... we naar school gaan, eten we eerst onze boterham op.”
A
na
B
op
C
als
D
voor

Slide 12 - Quizvraag

Welk voorzetsel past in deze zin:

“Ik speel in de tuin, ... ons huis.”
A
tussen
B
in
C
achter
D
op

Slide 13 - Quizvraag

Welke van deze woorden is GEEN voorzetsel?

A
huis
B
tussen
C
na
D
tijdens

Slide 14 - Quizvraag

Welke van deze woorden is GEEN voorzetsel?

A
rond
B
binnen
C
vanaf
D
het

Slide 15 - Quizvraag

Voorzetsels
Iets anders
In
Slak
Achter
bijna
Slecht
Tussen
boven
naast
frituurpan
voor
geweldig

Slide 16 - Sleepvraag

Slide 17 - Link